Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. binnensteken:


Dutch

Detailed Translations for binnensteken from Dutch to Spanish

binnensteken:

binnensteken verbe (steek binnen, steekt binnen, stak binnen, staken binnen, binnengestoken)

  1. binnensteken (insteken)

Conjugations for binnensteken:

o.t.t.
  1. steek binnen
  2. steekt binnen
  3. steekt binnen
  4. steken binnen
  5. steken binnen
  6. steken binnen
o.v.t.
  1. stak binnen
  2. stak binnen
  3. stak binnen
  4. staken binnen
  5. staken binnen
  6. staken binnen
v.t.t.
  1. heb binnengestoken
  2. hebt binnengestoken
  3. heeft binnengestoken
  4. hebben binnengestoken
  5. hebben binnengestoken
  6. hebben binnengestoken
v.v.t.
  1. had binnengestoken
  2. had binnengestoken
  3. had binnengestoken
  4. hadden binnengestoken
  5. hadden binnengestoken
  6. hadden binnengestoken
o.t.t.t.
  1. zal binnensteken
  2. zult binnensteken
  3. zal binnensteken
  4. zullen binnensteken
  5. zullen binnensteken
  6. zullen binnensteken
o.v.t.t.
  1. zou binnensteken
  2. zou binnensteken
  3. zou binnensteken
  4. zouden binnensteken
  5. zouden binnensteken
  6. zouden binnensteken
en verder
  1. ben binnengestoken
  2. bent binnengestoken
  3. is binnengestoken
  4. zijn binnengestoken
  5. zijn binnengestoken
  6. zijn binnengestoken
diversen
  1. steek binnen!
  2. steekt binnen!
  3. binnengestoken
  4. binnenstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnensteken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
enhebrar binnensteken; insteken
envainar binnensteken; insteken inprikken
pinchar en binnensteken; insteken inprikken