Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. doorstikken:


Dutch

Detailed Translations for doorstikken from Dutch to Spanish

doorstikken:

doorstikken verbe (doorstik, doorstikt, doorstikte, doorstikten, doorgestikt)

  1. doorstikken (naaien; stikken)

Conjugations for doorstikken:

o.t.t.
  1. doorstik
  2. doorstikt
  3. doorstikt
  4. doorstikken
  5. doorstikken
  6. doorstikken
o.v.t.
  1. doorstikte
  2. doorstikte
  3. doorstikte
  4. doorstikten
  5. doorstikten
  6. doorstikten
v.t.t.
  1. heb doorgestikt
  2. hebt doorgestikt
  3. heeft doorgestikt
  4. hebben doorgestikt
  5. hebben doorgestikt
  6. hebben doorgestikt
v.v.t.
  1. had doorgestikt
  2. had doorgestikt
  3. had doorgestikt
  4. hadden doorgestikt
  5. hadden doorgestikt
  6. hadden doorgestikt
o.t.t.t.
  1. zal doorstikken
  2. zult doorstikken
  3. zal doorstikken
  4. zullen doorstikken
  5. zullen doorstikken
  6. zullen doorstikken
o.v.t.t.
  1. zou doorstikken
  2. zou doorstikken
  3. zou doorstikken
  4. zouden doorstikken
  5. zouden doorstikken
  6. zouden doorstikken
en verder
  1. is doorgestikt
  2. zijn doorgestikt
diversen
  1. doorstik!
  2. doorstikt!
  3. doorgestikt
  4. doorstikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorstikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
coser doorstikken; naaien; stikken beminnen; de liefde bedrijven; hechten; innaaien; liefkozen; minnekozen; minnen; opnaaien; opstikken; vastnaaien; vrijen
pespuntar doorstikken; naaien; stikken
pespuntear doorstikken; naaien; stikken