Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. krom:
  2. krommen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for krom from Dutch to Spanish

krom:


Translation Matrix for krom:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
arqueado gebogen; gekromd; krom concaaf; gebogen; gewelfd; holrond; verbogen
encorvado gebogen; gekromd; krom concaaf; holrond
torcido gebogen; gekromd; krom dwars; gedraaid; gekronkeld; geslingerd; hellend; scheef; schuin; schuin aflopend; slingerend; steil; verbogen; verdraaid; verwrongen

Related Words for "krom":


Antonyms for "krom":


Related Definitions for "krom":

  1. gebogen1
    • gooi die kromme spijkers maar weg1
  2. verkeerd en onbeholpen1
    • dat is een kromme zin1

Wiktionary Translations for krom:

krom
adjective
  1. niet recht

Cross Translation:
FromToVia
krom curvo courbe — qui n’est droit

krom form of krommen:

krommen verbe (krom, kromt, kromde, kromden, gekromd)

  1. krommen (buigen; krom buigen)
    doblar; torcer; comblar
  2. krommen (buigen; welven)

Conjugations for krommen:

o.t.t.
  1. krom
  2. kromt
  3. kromt
  4. krommen
  5. krommen
  6. krommen
o.v.t.
  1. kromde
  2. kromde
  3. kromde
  4. kromden
  5. kromden
  6. kromden
v.t.t.
  1. ben gekromd
  2. bent gekromd
  3. is gekromd
  4. zijn gekromd
  5. zijn gekromd
  6. zijn gekromd
v.v.t.
  1. was gekromd
  2. was gekromd
  3. was gekromd
  4. waren gekromd
  5. waren gekromd
  6. waren gekromd
o.t.t.t.
  1. zal krommen
  2. zult krommen
  3. zal krommen
  4. zullen krommen
  5. zullen krommen
  6. zullen krommen
o.v.t.t.
  1. zou krommen
  2. zou krommen
  3. zou krommen
  4. zouden krommen
  5. zouden krommen
  6. zouden krommen
diversen
  1. krom!
  2. kromt!
  3. gekromd
  4. krommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for krommen:

NounRelated TranslationsOther Translations
inclinarse flauw hellend aflopend; glooien
VerbRelated TranslationsOther Translations
arquear buigen; krommen; welven
combar buigen; krommen; welven buigen; eer betuigen
comblar buigen; krom buigen; krommen
doblar buigen; krom buigen; krommen; welven breken; doen buigen; dubbel vouwen; dubbelvouwen; dubben; kapot gaan; krom buigen; nasynchroniseren; neerslaan; ombuigen; omknikken; omslaan; omvouwen; onderuithalen; opvouwen; plooien; samenvouwen; sneuvelen; stuk gaan; ten dele vouwen; toevouwen; verbuigen; vloeren; vouwen
doblarse buigen; krommen; welven doorbuigen; doorzakken; krom buigen; ombuigen; omknikken; reproduceren; verbuigen; verdubbelen; vermenigvuldigen
encorvar buigen; krommen; welven buigen; eer betuigen
hacer una reverencia buigen; krommen; welven buigen; eer betuigen; eerbied tonen
inclinarse buigen; krommen; welven aflopen; buigen; eerbied tonen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; naar voren staan; neerduiken; neigen; nijgen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen; tenderen naar; vervallen; voorover buigen; voorover hellen; voorover neigen
torcer buigen; krom buigen; krommen; welven afdraaien; buigen; eer betuigen; ineendraaien; krom buigen; krombuigen; met iemand worstelen; ombuigen; verbuigen; worstelen; wrikken

Wiktionary Translations for krommen:

krommen
verb
  1. bochtig zijn

Cross Translation:
FromToVia
krommen curvar; doblar; arquear; encorvar courberrendre courbe.

Related Translations for krom