Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. make-up opdoen:


Dutch

Detailed Translations for make-up opdoen from Dutch to Spanish

make-up opdoen:

make-up opdoen verbe (doe make-up op, doet make-up op, deed make-up op, deden make-up op, make-up opgedaan)

  1. make-up opdoen (opmaken)

Conjugations for make-up opdoen:

o.t.t.
  1. doe make-up op
  2. doet make-up op
  3. doet make-up op
  4. doen make-up op
  5. doen make-up op
  6. doen make-up op
o.v.t.
  1. deed make-up op
  2. deed make-up op
  3. deed make-up op
  4. deden make-up op
  5. deden make-up op
  6. deden make-up op
v.t.t.
  1. heb make-up opgedaan
  2. hebt make-up opgedaan
  3. heeft make-up opgedaan
  4. hebben make-up opgedaan
  5. hebben make-up opgedaan
  6. hebben make-up opgedaan
v.v.t.
  1. had make-up opgedaan
  2. had make-up opgedaan
  3. had make-up opgedaan
  4. hadden make-up opgedaan
  5. hadden make-up opgedaan
  6. hadden make-up opgedaan
o.t.t.t.
  1. zal make-up opdoen
  2. zult make-up opdoen
  3. zal make-up opdoen
  4. zullen make-up opdoen
  5. zullen make-up opdoen
  6. zullen make-up opdoen
o.v.t.t.
  1. zou make-up opdoen
  2. zou make-up opdoen
  3. zou make-up opdoen
  4. zouden make-up opdoen
  5. zouden make-up opdoen
  6. zouden make-up opdoen
diversen
  1. doe make-up op!
  2. doet make-up op!
  3. make-up opgedaan
  4. make-up opdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for make-up opdoen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pintarse opsieren; opsmukken; zich mooi maken
VerbRelated TranslationsOther Translations
maquillarse make-up opdoen; opmaken grimeren; make-up aanbrengen; opmaken; opsmukken; optutten; zich opmaken
pintarse make-up opdoen; opmaken

Related Translations for make-up opdoen