Summary


Dutch

Detailed Translations for neiging from Dutch to Spanish

neiging:

neiging [de ~ (v)] nom

  1. de neiging (geneigdheid; inclinatie; hang; gezindheid)
    la tendencia; la inclinación
  2. de neiging (aandrang; drang; aandrift; impuls; drift)
    la ansia; el afán; el impulso; la necesidad
  3. de neiging (tendens; trend; geneigdheid)
    la tendencia; el propósito; la intención

Translation Matrix for neiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
afán aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aandrang; aandrift; ambitie; begeerte; begeren; begerige ijver; drang; drift; eerzucht; gauwigheid; gehaastheid; geploeter; gezwindheid; gezwoeg; graagte; gretigheid; haast; haastigheid; heftig verlangen; hevig verlangen; ijl; instinct; lust; noeste vlijt; overijling; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; smachten; snelheid; spoed; tempo; vaart; verlangen; vlotheid; vlugheid; wens; wensen; zucht
ansia aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging begeerte; begeren; heftig verlangen; hevig verlangen; hunkeren; lust; smachten; verlangen; wens; wensen; zucht
impulso aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; drift; gevoel; hartstocht; impuls; initiatief; instinct; intuïtie; opwekking; passie; prikkel; stagnatie; stimulans; stimulering; stuwing; vuur
inclinación geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging afgang; berm; buiging; confessie; declinatie; dijkhelling; draaiing; geloof; geloofsovertuiging; genegenheid; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; gezindte; glooiing; helling; inclinatie; inzakking; kromming; nijging; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; scheefheid; scheefte; schuinheid; schuinte; steilte; talud; tendentie; vaststaande mening
intención geneigdheid; neiging; tendens; trend bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; gerichtheid; inhoud; oogmerk; opzet; oriëntatie; plan; strekking; tendens; voornaamheid; voornemen; wat ergens in zit; welgemanierdheid
necesidad aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging behoefte; behoeftigheid; elementaire zaak; gebrek; gemis; hulpbehoevendheid; krapte; nood; noodwendigheid; noodzaak; schaarsheid; schaarste; tekort
propósito geneigdheid; neiging; tendens; trend deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; gerichtheid; laag; niveau; oogmerk; opzet; oriëntatie; peil; plan; stand; toeleg; voornaamheid; voornemen; welgemanierdheid
tendencia geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging; tendens; trend geest; gerichtheid; gerichtheid op; gezindheid; mode; modeverschijnsel; oriëntatie; oriëntatie op; overtuiging; strekking; tendens; tendentie; teneur; trend; vaststaande mening

Related Words for "neiging":

  • neigingen

Wiktionary Translations for neiging:


Cross Translation:
FromToVia
neiging inclinación; gusto penchant — taste, liking, or inclination (for)
neiging predilección predilection — tendency towards
neiging propensión proclivity — A predisposition or natural inclination, propensity, or a predilection
neiging tendencia tendency — likelihood of behaving in a particular way

Related Translations for neiging