Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. oordelend:
  2. oordelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for oordelend from Dutch to Spanish

oordelend:

oordelend adj

  1. oordelend

Translation Matrix for oordelend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
juzgando oordelend

oordelen:

oordelen verbe (oordeel, oordeelt, oordeelde, oordeelden, geoordeeld)

  1. oordelen (een oordeel wijzen; rechtspreken)

Conjugations for oordelen:

o.t.t.
  1. oordeel
  2. oordeelt
  3. oordeelt
  4. oordelen
  5. oordelen
  6. oordelen
o.v.t.
  1. oordeelde
  2. oordeelde
  3. oordeelde
  4. oordeelden
  5. oordeelden
  6. oordeelden
v.t.t.
  1. heb geoordeeld
  2. hebt geoordeeld
  3. heeft geoordeeld
  4. hebben geoordeeld
  5. hebben geoordeeld
  6. hebben geoordeeld
v.v.t.
  1. had geoordeeld
  2. had geoordeeld
  3. had geoordeeld
  4. hadden geoordeeld
  5. hadden geoordeeld
  6. hadden geoordeeld
o.t.t.t.
  1. zal oordelen
  2. zult oordelen
  3. zal oordelen
  4. zullen oordelen
  5. zullen oordelen
  6. zullen oordelen
o.v.t.t.
  1. zou oordelen
  2. zou oordelen
  3. zou oordelen
  4. zouden oordelen
  5. zouden oordelen
  6. zouden oordelen
en verder
  1. is geoordeeld
  2. zijn geoordeeld
diversen
  1. oordeel!
  2. oordeelt!
  3. geoordeeld
  4. oordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oordelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
administrar justicia een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken
formarse un juicio een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken
juzgar een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken beoordelen; goed- of afkeuren
sentenciar een oordeel wijzen; oordelen; rechtspreken berechten; vervolgen; vonnis uitspreken; vonnissen

Related Words for "oordelen":


Wiktionary Translations for oordelen:


Cross Translation:
FromToVia
oordelen juzgar judge — to sit in judgment on, pass sentence on
oordelen juzgar judge — to sit in judgment on, act as judge
oordelen opinar judge — to have as an opinion, consider, suppose
oordelen opinar judge — to form an opinion, infer
oordelen juzgar juger — juri|fr décider une affaire, un différend en qualité de juge.