Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. profileren:


Dutch

Detailed Translations for profileren from Dutch to Spanish

profileren:

profileren verbe (profileer, profileert, profileerde, profileerden, geprofileerd)

  1. profileren

Conjugations for profileren:

o.t.t.
  1. profileer
  2. profileert
  3. profileert
  4. profileren
  5. profileren
  6. profileren
o.v.t.
  1. profileerde
  2. profileerde
  3. profileerde
  4. profileerden
  5. profileerden
  6. profileerden
v.t.t.
  1. heb geprofileerd
  2. hebt geprofileerd
  3. heeft geprofileerd
  4. hebben geprofileerd
  5. hebben geprofileerd
  6. hebben geprofileerd
v.v.t.
  1. had geprofileerd
  2. had geprofileerd
  3. had geprofileerd
  4. hadden geprofileerd
  5. hadden geprofileerd
  6. hadden geprofileerd
o.t.t.t.
  1. zal profileren
  2. zult profileren
  3. zal profileren
  4. zullen profileren
  5. zullen profileren
  6. zullen profileren
o.v.t.t.
  1. zou profileren
  2. zou profileren
  3. zou profileren
  4. zouden profileren
  5. zouden profileren
  6. zouden profileren
en verder
  1. ben geprofileerd
  2. bent geprofileerd
  3. is geprofileerd
  4. zijn geprofileerd
  5. zijn geprofileerd
  6. zijn geprofileerd
diversen
  1. profileer!
  2. profileert!
  3. geprofileerd
  4. profilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for profileren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
perfilar profileren afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; kort knippen; kort maken; korten; omlijnen