Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schermutselen:


Dutch

Detailed Translations for schermutselen from Dutch to Spanish

schermutselen:

schermutselen verbe (schermutsel, schermutselt, schermutselde, schermutselden, geschermutseld)

  1. schermutselen (kleine gevechten leveren)

Conjugations for schermutselen:

o.t.t.
  1. schermutsel
  2. schermutselt
  3. schermutselt
  4. schermutselen
  5. schermutselen
  6. schermutselen
o.v.t.
  1. schermutselde
  2. schermutselde
  3. schermutselde
  4. schermutselden
  5. schermutselden
  6. schermutselden
v.t.t.
  1. heb geschermutseld
  2. hebt geschermutseld
  3. heeft geschermutseld
  4. hebben geschermutseld
  5. hebben geschermutseld
  6. hebben geschermutseld
v.v.t.
  1. had geschermutseld
  2. had geschermutseld
  3. had geschermutseld
  4. hadden geschermutseld
  5. hadden geschermutseld
  6. hadden geschermutseld
o.t.t.t.
  1. zal schermutselen
  2. zult schermutselen
  3. zal schermutselen
  4. zullen schermutselen
  5. zullen schermutselen
  6. zullen schermutselen
o.v.t.t.
  1. zou schermutselen
  2. zou schermutselen
  3. zou schermutselen
  4. zouden schermutselen
  5. zouden schermutselen
  6. zouden schermutselen
en verder
  1. ben geschermutseld
  2. bent geschermutseld
  3. is geschermutseld
  4. zijn geschermutseld
  5. zijn geschermutseld
  6. zijn geschermutseld
diversen
  1. schermutsel!
  2. schermutselt!
  3. geschermutseld
  4. schermutselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schermutselen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
escaramucear kleine gevechten leveren; schermutselen

External Machine Translations: