Noun | Related Translations | Other Translations |
cara
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; cara; gedaante; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; type; uiterlijk; uitzicht; vergezicht; verschijning; vertoon; vooreind; vooreinde; voorkomen; voorste gedeelte; vorm; vue; zicht
|
chute
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afscheiding; hek; hekwerk; tussenmuurtje
|
cosecha
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afscheiding; druivenoogst; hek; hekwerk; krop; oogst; opbrengst; opbrengst van een gewas; opbrengst van gewas; opeengepakte bladeren; pluk; product; rendement; tussenmuurtje; uitkomst; voortbrengsel; wijnoogst
|
disparo
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afscheiding; beschieting; geweerschot; hek; hekwerk; schot van een geweer; tussenmuurtje
|
enmaderamiento
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afscheiding; beschot; betimmering; hek; hekwerk; houtversiering; lambrisering; tussenmuurtje
|
pared
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
heining; muur; tussenmuurtje
|
pequeño tabique
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afscheiding; hek; hekwerk
|
raya
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afscheiding; band; boekdeel; chocolade; chocoladereep; deel; gelid; geluidsniveau; gezichtsrimpel; haal; haarband; haarlint; hek; hekwerk; kras; lijn; linie; lint; pennekras; reep; rij; rimpel; rog; streep; tussenmuurtje; volume
|
revestimiento de madera
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
beschot; betimmering; houtbekleding; houtversiering; lambrisering; tussenmuurtje
|
separación
|
afscheiding; beschot; schot; tussenmuur; tussenschot
|
afkoppelen; afscheiding; afsplitsing; afzondering; antigeleiding; grens; grenslijn; isolatie; isolator; isolering; lijn die de grensscheiding aangeeft; tussenmuurtje
|