Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. schroeien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schroeien from Dutch to Spanish

schroeien:

schroeien verbe (schroei, schroeit, schroeide, schroeiden, geschroeid)

  1. schroeien

Conjugations for schroeien:

o.t.t.
  1. schroei
  2. schroeit
  3. schroeit
  4. schroeien
  5. schroeien
  6. schroeien
o.v.t.
  1. schroeide
  2. schroeide
  3. schroeide
  4. schroeiden
  5. schroeiden
  6. schroeiden
v.t.t.
  1. heb geschroeid
  2. hebt geschroeid
  3. heeft geschroeid
  4. hebben geschroeid
  5. hebben geschroeid
  6. hebben geschroeid
v.v.t.
  1. had geschroeid
  2. had geschroeid
  3. had geschroeid
  4. hadden geschroeid
  5. hadden geschroeid
  6. hadden geschroeid
o.t.t.t.
  1. zal schroeien
  2. zult schroeien
  3. zal schroeien
  4. zullen schroeien
  5. zullen schroeien
  6. zullen schroeien
o.v.t.t.
  1. zou schroeien
  2. zou schroeien
  3. zou schroeien
  4. zouden schroeien
  5. zouden schroeien
  6. zouden schroeien
en verder
  1. ben geschroeid
  2. bent geschroeid
  3. is geschroeid
  4. zijn geschroeid
  5. zijn geschroeid
  6. zijn geschroeid
diversen
  1. schroei!
  2. schroeit!
  3. geschroeid
  4. schroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schroeien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
chamuscar schroeien
socarrarse schroeien

Wiktionary Translations for schroeien:

schroeien
verb
  1. de oppervlakte een beetje verbranden

Cross Translation:
FromToVia
schroeien chamuscar scorch — to burn the surface of something so as to discolour it