Dutch
Detailed Translations for tot schroot verwerken from Dutch to Spanish
tot schroot verwerken:
tot schroot verwerken verbe (verwerk tot schroot, verwerkt tot schroot, verwerkte tot schroot, verwerkten tot schroot, tot schroot verwerkt)
-
tot schroot verwerken (vernietigen)
Conjugations for tot schroot verwerken:
o.t.t.
- verwerk tot schroot
- verwerkt tot schroot
- verwerkt tot schroot
- verwerken tot schroot
- verwerken tot schroot
- verwerken tot schroot
o.v.t.
- verwerkte tot schroot
- verwerkte tot schroot
- verwerkte tot schroot
- verwerkten tot schroot
- verwerkten tot schroot
- verwerkten tot schroot
v.t.t.
- heb tot schroot verwerkt
- hebt tot schroot verwerkt
- heeft tot schroot verwerkt
- hebben tot schroot verwerkt
- hebben tot schroot verwerkt
- hebben tot schroot verwerkt
v.v.t.
- had tot schroot verwerkt
- had tot schroot verwerkt
- had tot schroot verwerkt
- hadden tot schroot verwerkt
- hadden tot schroot verwerkt
- hadden tot schroot verwerkt
o.t.t.t.
- zal tot schroot verwerken
- zult tot schroot verwerken
- zal tot schroot verwerken
- zullen tot schroot verwerken
- zullen tot schroot verwerken
- zullen tot schroot verwerken
o.v.t.t.
- zou tot schroot verwerken
- zou tot schroot verwerken
- zou tot schroot verwerken
- zouden tot schroot verwerken
- zouden tot schroot verwerken
- zouden tot schroot verwerken
en verder
- ben tot schroot verwerkt
- bent tot schroot verwerkt
- is tot schroot verwerkt
- zijn tot schroot verwerkt
- zijn tot schroot verwerkt
- zijn tot schroot verwerkt
diversen
- verwerk tot schroot!
- verwerkt tot schroot!
- tot schroot verwerkt
- tot schroot verwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tot schroot verwerken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aniquilar | tot schroot verwerken; vernietigen | aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; liquideren; uitroeien |
destruir | tot schroot verwerken; vernietigen | aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; fijnmaken; in de war sturen; ingooien; liquideren; nekken; platdrukken; ruineren; ruïneren; slopen; te gronde richten; uitroeien; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verwoesten; verzieken |