Dutch

Detailed Translations for verneuken from Dutch to Spanish

verneuken:

Conjugations for verneuken:

o.t.t.
  1. verneuk
  2. verneukt
  3. verneukt
  4. verneuken
  5. verneuken
  6. verneuken
o.v.t.
  1. verneukte
  2. verneukte
  3. verneukte
  4. verneukten
  5. verneukten
  6. verneukten
v.t.t.
  1. heb verneukt
  2. hebt verneukt
  3. heeft verneukt
  4. hebben verneukt
  5. hebben verneukt
  6. hebben verneukt
v.v.t.
  1. had verneukt
  2. had verneukt
  3. had verneukt
  4. hadden verneukt
  5. hadden verneukt
  6. hadden verneukt
o.t.t.t.
  1. zal verneuken
  2. zult verneuken
  3. zal verneuken
  4. zullen verneuken
  5. zullen verneuken
  6. zullen verneuken
o.v.t.t.
  1. zou verneuken
  2. zou verneuken
  3. zou verneuken
  4. zouden verneuken
  5. zouden verneuken
  6. zouden verneuken
diversen
  1. verneuk!
  2. verneukt!
  3. verneukt
  4. verneukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verneuken:

NounRelated TranslationsOther Translations
agarrar aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; greep; vastpakken
alzar omhoog steken; opsteken
amanecer aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; morgenstond; ochtendgloren; ochtendstond; vroege ochtenduren; zonsopgang
colocar neerzetten
depositar neerzetten
desconectar loskoppelen
joder neuken
pegarse aanplakken; kleven; lijmen; plakken; vastkleven; vastlijmen; vastplakken
VerbRelated TranslationsOther Translations
agarrar verneuken aangrijpen; aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; binden; boeien; graaien; grabbelen; grijpen; inhaken; ketenen; klauwen; klemmen; kluisteren; knellen; omklemmen; ontroeren; pakken; snuffelen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken
alzar verneuken aanleren; aansteken; aanstrijken; absorberen; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; buslichten; casseren; doen ontvlammen; eigen maken; erbij voegen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger draaien; hoger maken; in de fik steken; in de hoogte steken; leren; lichten; lichter worden van kleur; naar boven tillen; neppen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogdraaien; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omlijnen; omranden; opdraaien; opheffen; oplichten; opnemen; oppikken; oprijzen; opslorpen; opslurpen; opsteken; opstijgen; optillen; opvliegen; renoveren; restaureren; rijzen; sigaret opsteken; tillen; toevoegen; verbeteren; verhelpen; verhogen; vernieuwen; verwerven
amanecer verneuken aanbreken van de dag; aanmanen; aanmanen tot een verplichting; aanrekenen; aansteken; aanstrijken; aanwrijven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; berispen; beschuldigen; blameren; dagen; doen ontvlammen; flikkeren; fonkelen; gispen; glanzen; gloren; iemand iets verwijten; krieken; kwalijk nemen; laken; licht worden; lichten; lichter worden van kleur; manen; nadragen; neppen; omlijnen; omranden; oplichten; schijnen; sommeren; sprankelen; stralen; twinkelen; verhuizen; verkassen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
burlarse verneuken belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; ironiseren; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen; uitsliepen; wegpesten
colocar verneuken aanbinden; aanknopen; afbakenen; afpalen; afzetten; beginnen; begrenzen; beknotten; beperken; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichtbinden; ergens aan bevestigen; inrichten; installeren; leggen; neerleggen; neerzetten; neppen; omlijnen; onderuit halen; plaats toekennen; plaatsen; posten; posteren; situeren; stationeren; toebinden; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verzekeren; wegleggen; zetten; zich afspelen
dar el pego verneuken afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; beet nemen; belazeren; besodemieteren; in de maling nemen; misleiden; oplichten; zwendelen
dar salida verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; laten uitstappen; omlijnen; omranden
depositar verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; betrappen; bewaren; bijstorten; bijzetten; deponeren; geld overmaken; inleggen; invoegen; laten uitstappen; leggen; neerleggen; neerzetten; omlijnen; op rekening storten; opslaan; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; seponeren; snappen; stationeren; storten; tussenleggen; wegleggen; zetten
desconectar verneuken afbakenen; afkoppelen; afpalen; afsluiten; afzetten; amputeren; begrenzen; concluderen; debrayeren; dichtdoen; een gevolgtrekking maken; loskrijgen; losmaken; lostornen; omlijnen; ontkoppelen; opmaken uit; stilzetten; stoppen; tornen; tot stilstand brengen; uitdoen; uithalen; uitmaken; uitschakelen; uittrekken; uitzetten; verbinding verbreken
destituir verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; amputeren; begrenzen; beknotten; beperken; omlijnen; omranden; ontheffen; ontslaan; opsturen; posten; sturen; toezenden; uitsturen; verzenden; wegsturen; wegzenden
destronar verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; amputeren; begrenzen; beknotten; beperken; neppen; omlijnen; onttronen
dársela verneuken
engañar verneuken aanpakken; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; bedrogen worden; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; belazeren; besodemieteren; buitmaken; flessen; foppen; grijpen; in de maling nemen; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; te pakken nemen; tillen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; voor de gek houden; wijsmaken; zwendelen
estafar verneuken aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begoochelen; begrenzen; beknotten; belazeren; beperken; besodemieteren; foppen; grijpen; in de maling nemen; misleiden; neppen; omlijnen; oplichten; te pakken nemen; tillen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; voor de gek houden; zwendelen
hacer trampa verneuken
hacer trampas verneuken vreemdgaan
hacer una mala jugada verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; begrenzen; bezwendelen; neppen; omlijnen; vreemdgaan
joder verneuken afzetten; bedotten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; sodemieteren; tillen; vozen
mentir verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; begrenzen; jokken; liegen; neppen; omlijnen; tillen
pegarle a una persona verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen
pegarse verneuken aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aanbakken; aaneenplakken; aanjagen; aankleven; aanlijmen; aansporen; kleven; klitten; lijmen; opjutten; plakken; porren; samenplakken; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastplakken
robar con engaño verneuken aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; doen ontvlammen; neppen; omlijnen
socaliñar verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen
timar verneuken aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrenzen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; grijpen; heffen; lichten; misleiden; neppen; omhoog brengen; omhoogheffen; omlijnen; opheffen; oplichten; optillen; tillen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; vreemdgaan; zwendelen
tomar el pelo verneuken afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; beetnemen; begrenzen; foppen; in het ootje nemen; jokken; liegen; neppen; omlijnen; tillen; wijsmaken
trapacear verneuken dwarszitten; harrewarren; op zijn hart hebben
ModifierRelated TranslationsOther Translations
joder tering; verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt

Wiktionary Translations for verneuken:


Cross Translation:
FromToVia
verneuken cagar; joder; tirar; chingar fuck — to put in an extremely difficult or impossible situation

External Machine Translations: