Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. zich uitrusten:


Dutch

Detailed Translations for zich uitrusten from Dutch to Spanish

zich uitrusten:

zich uitrusten verbe

  1. zich uitrusten (toerusten; uitrusten)

Translation Matrix for zich uitrusten:

NounRelated TranslationsOther Translations
proveer leveren
VerbRelated TranslationsOther Translations
equipar toerusten; uitrusten; zich uitrusten gladmaken; gladwrijven; optooien; outilleren; zich uitdossen; zich uitmonsteren
proveer toerusten; uitrusten; zich uitrusten optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
proveerse de toerusten; uitrusten; zich uitrusten

Related Translations for zich uitrusten