Dutch

Detailed Translations for bakkeleien from Dutch to French

bakkeleien:

bakkeleien verbe (bakkelei, bakkeleit, bakkeleide, bakkeleiden, gebakkeleid)

  1. bakkeleien (knokken; vechten; duelleren; kampen; matten)
    se battre; tabasser; battre le fer; castagner; se cogner; se chamailler; se battre en duel; se bagarrer; taper dur; se quereller; aller sur le pré
    • se battre verbe
    • tabasser verbe (tabasse, tabasses, tabassons, tabassez, )
    • castagner verbe (castagne, castagnes, castagnons, castagnez, )
    • se cogner verbe
    • se bagarrer verbe
    • taper dur verbe
    • se quereller verbe
  2. bakkeleien (bekvechten; ruzieën; twisten; hakketakken)
    se disputer; discuter; polémiquer
    • se disputer verbe
    • discuter verbe (discute, discutes, discutons, discutez, )
    • polémiquer verbe (polémique, polémiques, polémiquons, polémiquez, )

Conjugations for bakkeleien:

o.t.t.
  1. bakkelei
  2. bakkeleit
  3. bakkeleit
  4. bakkeleien
  5. bakkeleien
  6. bakkeleien
o.v.t.
  1. bakkeleide
  2. bakkeleide
  3. bakkeleide
  4. bakkeleiden
  5. bakkeleiden
  6. bakkeleiden
v.t.t.
  1. heb gebakkeleid
  2. hebt gebakkeleid
  3. heeft gebakkeleid
  4. hebben gebakkeleid
  5. hebben gebakkeleid
  6. hebben gebakkeleid
v.v.t.
  1. had gebakkeleid
  2. had gebakkeleid
  3. had gebakkeleid
  4. hadden gebakkeleid
  5. hadden gebakkeleid
  6. hadden gebakkeleid
o.t.t.t.
  1. zal bakkeleien
  2. zult bakkeleien
  3. zal bakkeleien
  4. zullen bakkeleien
  5. zullen bakkeleien
  6. zullen bakkeleien
o.v.t.t.
  1. zou bakkeleien
  2. zou bakkeleien
  3. zou bakkeleien
  4. zouden bakkeleien
  5. zouden bakkeleien
  6. zouden bakkeleien
diversen
  1. bakkelei!
  2. bakkeleit!
  3. gebakkeleid
  4. bakkeleiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bakkeleien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aller sur le pré bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
battre le fer bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
castagner bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
discuter bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten argumenteren; babbelen; bediscussiëren; bepraten; bespreken; communiceren; converseren; debatteren; discussiëren; disputeren; doorpraten; doorspreken; een conversatie hebben; in contact staan; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; overleg voeren; praten; praten over; redetwisten; snateren; spreken; twisten; wauwelen; zwammen
polémiquer bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten
se bagarrer bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten knokken; matten; strijden; vechten
se battre bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten de strijd aanbinden; kampen; knokken; matten; strijd voeren; strijden; vechten
se battre en duel bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
se chamailler bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten
se cogner bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten aanrijden; bonzen; botsen; knokken; luiden; matten; op elkaar knallen; op elkaar stoten; stoten op; strijden; vechten
se disputer bakkeleien; bekvechten; hakketakken; ruzieën; twisten beledigen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; schelden; twisten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden
se quereller bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten beledigen; kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; schelden; twisten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden
tabasser bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; beuken; bonken; hameren; in elkaar timmeren; kleunen; knuppelen; rammen; ranselen; slaan; toetakelen
taper dur bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten kleunen

Wiktionary Translations for bakkeleien:


Cross Translation:
FromToVia
bakkeleien se quereller; se disputer streiten(sich mit jemandem über etwas streiten) wütend eine Auseinandersetzung haben
bakkeleien se disputer; lutter streiten(sich mit jemandem um etwas streiten) einen aggressiven Kampf führen, um etwas zu erlangen

External Machine Translations: