Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate aanvaardingen

Translate aanvaardingen from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

aanvaardingen:
- prises en charge; acceptations; résignations
aanvaarding:
- acceptation; prise en charge; adoption; prise de possession
Wiktionary:
- aanvaarding → abord, acceptation, accueil, admission
- aanvaarding → crédit

Dutch

Detailed Translations for aanvaardingen from Dutch to French

aanvaardingen:

aanvaardingen [de ~] nom, pluriel

de aanvaardingen
la prises en charge; l'acceptations; la résignations
- prises en charge [la ~] nom
- acceptations [la ~] nom
- résignations [la ~] nom

Translation Matrix for aanvaardingen:

Noun	Related Translations	Other Translations
acceptations	aanvaardingen	acceptaties
prises en charge	aanvaardingen
résignations	aanvaardingen

Related Words for "aanvaardingen":

aanvaarding

aanvaardingen form of aanvaarding:

aanvaarding [de ~ (v)] nom

de aanvaarding (innerlijke aanvaarding; aanvaarden)
l'acceptation; la prise en charge; l'adoption; la prise de possession
- acceptation [la ~] nom
- prise en charge [la ~] nom
- adoption [la ~] nom
- prise de possession [la ~] nom

Translation Matrix for aanvaarding:

Noun	Related Translations	Other Translations
acceptation	aanvaarden; aanvaarding; innerlijke aanvaarding	aanneming; aanvaarden; acceptatie; accepteren; adopteren; adoptie; akkoord; goedkeuring; instemming
adoption	aanvaarden; aanvaarding; innerlijke aanvaarding	aanneming; adopteren; adoptie; pleegouderschap
prise de possession	aanvaarden; aanvaarding; innerlijke aanvaarding	bezetting; inbezitname; inbezitneming
prise en charge	aanvaarden; aanvaarding; innerlijke aanvaarding

Related Words for "aanvaarding":

aanvaardingen

Wiktionary Translations for aanvaarding:

aanvaarding

noun

(vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
- abord → landing; toegang; nadering; binnengaan; entree; intrede; omgeving; ontmoeting; kennismaking; betrekking; verhouding; verstandhouding; omgang; verband; verkeer; ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding
action d’accepter.
- acceptation → ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding
cérémonie ou prestation réservée à un nouvel arrivant, consistant généralement à lui souhaiter la bienvenue et à l’aider dans son intégration ou ses démarches.
- accueil → ontvangst; acceptatie; aanneming; aanvaarding
Le fait d’être admettre.
- admission → toelating; aanvaarding

Cross Translation:

From	To	Via
• aanvaarding	→ crédit	↔ credence — acceptance of a belief or claim