Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afpoeieren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afpoeieren from Dutch to French

afpoeieren:

afpoeieren verbe (poeier af, poeiert af, poeierde af, poeierden af, afgepoeierd)

  1. afpoeieren
    rebuter; éconduire; envoyer promener
    • rebuter verbe
    • éconduire verbe (éconduis, éconduit, éconduisons, éconduisez, )

Conjugations for afpoeieren:

o.t.t.
  1. poeier af
  2. poeiert af
  3. poeiert af
  4. poeieren af
  5. poeieren af
  6. poeieren af
o.v.t.
  1. poeierde af
  2. poeierde af
  3. poeierde af
  4. poeierden af
  5. poeierden af
  6. poeierden af
v.t.t.
  1. heb afgepoeierd
  2. hebt afgepoeierd
  3. heeft afgepoeierd
  4. hebben afgepoeierd
  5. hebben afgepoeierd
  6. hebben afgepoeierd
v.v.t.
  1. had afgepoeierd
  2. had afgepoeierd
  3. had afgepoeierd
  4. hadden afgepoeierd
  5. hadden afgepoeierd
  6. hadden afgepoeierd
o.t.t.t.
  1. zal afpoeieren
  2. zult afpoeieren
  3. zal afpoeieren
  4. zullen afpoeieren
  5. zullen afpoeieren
  6. zullen afpoeieren
o.v.t.t.
  1. zou afpoeieren
  2. zou afpoeieren
  3. zou afpoeieren
  4. zouden afpoeieren
  5. zouden afpoeieren
  6. zouden afpoeieren
diversen
  1. poeier af!
  2. poeiert af!
  3. afgepoeierd
  4. afpoeierende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afpoeieren [znw.] nom

  1. afpoeieren

Translation Matrix for afpoeieren:

NounRelated TranslationsOther Translations
fait d'envoyer promener afpoeieren
éconduite afpoeieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
envoyer promener afpoeieren
rebuter afpoeieren afschrikken
éconduire afpoeieren afschepen; afwimpelen; wegsturen

Wiktionary Translations for afpoeieren:

afpoeieren
verb
  1. rebuter quelqu’un avec rudesse.