Summary


Dutch

Detailed Translations for dier africhten from Dutch to French

dier africhten:

dier africhten verbe

  1. dier africhten (trainen; dresseren; africhten)
    entraîner; contraindre; apprivoiser; domestiquer; dompter; dresser un animal
    • entraîner verbe (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, )
    • contraindre verbe (contrains, contraint, contraignons, contraignez, )
    • apprivoiser verbe (apprivoise, apprivoises, apprivoisons, apprivoisez, )
    • domestiquer verbe (domestique, domestiques, domestiquons, domestiquez, )
    • dompter verbe (dompte, domptes, domptons, domptez, )

Translation Matrix for dier africhten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
apprivoiser africhten; dier africhten; dresseren; trainen onder gezag brengen; onderwerpen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van
contraindre africhten; dier africhten; dresseren; trainen aanvallen; afdwingen; attaqueren; bedaren; bedwingen; beheersen; bestormen; beteugelen; dwingen; forceren; in bedwang houden; intomen; matigen; noodzaken tot; overvallen
domestiquer africhten; dier africhten; dresseren; trainen
dompter africhten; dier africhten; dresseren; trainen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; matigen; onder gezag brengen; onderdrukken; onderwerpen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; temmen; terughouden; zich meester maken van
dresser un animal africhten; dier africhten; dresseren; trainen
entraîner africhten; dier africhten; dresseren; trainen aanlokken; begeleiden; bekwamen; coachen; harden; leiden; lokken; meelokken; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; meevoeren; met zich meeslepen; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen; trekken; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verleiden; verlokken; vlakken; voeren; voortlokken; voorttrekken; weglokken; wegvegen; wissen

Related Translations for dier africhten