Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. disconteren:


Dutch

Detailed Translations for disconteren from Dutch to French

disconteren:

disconteren verbe (disconteer, disconteert, disconteerde, disconteerden, gedisconteerd)

  1. disconteren
    escompter
    • escompter verbe (escompte, escomptes, escomptons, escomptez, )

Conjugations for disconteren:

o.t.t.
  1. disconteer
  2. disconteert
  3. disconteert
  4. disconteren
  5. disconteren
  6. disconteren
o.v.t.
  1. disconteerde
  2. disconteerde
  3. disconteerde
  4. disconteerden
  5. disconteerden
  6. disconteerden
v.t.t.
  1. heb gedisconteerd
  2. hebt gedisconteerd
  3. heeft gedisconteerd
  4. hebben gedisconteerd
  5. hebben gedisconteerd
  6. hebben gedisconteerd
v.v.t.
  1. had gedisconteerd
  2. had gedisconteerd
  3. had gedisconteerd
  4. hadden gedisconteerd
  5. hadden gedisconteerd
  6. hadden gedisconteerd
o.t.t.t.
  1. zal disconteren
  2. zult disconteren
  3. zal disconteren
  4. zullen disconteren
  5. zullen disconteren
  6. zullen disconteren
o.v.t.t.
  1. zou disconteren
  2. zou disconteren
  3. zou disconteren
  4. zouden disconteren
  5. zouden disconteren
  6. zouden disconteren
diversen
  1. disconteer!
  2. disconteert!
  3. gedisconteerd
  4. disconterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for disconteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
escompter disconteren incalculeren; verdisconteren