Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. fatsoensnormen:


Dutch

Detailed Translations for fatsoensnormen from Dutch to French

fatsoensnormen:

fatsoensnormen [de ~] nom, pluriel

  1. de fatsoensnormen
    la tenue; la convenance; la politesse; la décence; le savoir-vivre; la bienséance

Translation Matrix for fatsoensnormen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bienséance fatsoensnormen betamelijkheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; voegzaamheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
convenance fatsoensnormen betamelijkheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
décence fatsoensnormen beleefdheid; betamelijkheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; keurigheid; kiesheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
politesse fatsoensnormen beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; galanterie; gevoeglijkheid; hoffelijkheid; netheid; properheid; welgemanierdheid; wellevendheid; welvoeglijkheid
savoir-vivre fatsoensnormen beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid; manieren; omgangsvormen; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
tenue fatsoensnormen betamelijkheid; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; gewaad; houding; keurigheid; kledij; kleding; kleren; kostuum; lichaamshouding; maatpak; netheid; onberispelijkheid; ordelijkheid; pak; plunje; pose; stand; standje; tenue; uitdossing; uniform; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bienséance decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk