Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. formaliseren:


Dutch

Detailed Translations for formaliseren from Dutch to French

formaliseren:

formaliseren verbe (formaliseer, formaliseert, formaliseerde, formaliseerden, geformaliseerd)

  1. formaliseren
    formaliser; standardiser; normaliser
    • formaliser verbe (formalise, formalises, formalisons, formalisez, )
    • standardiser verbe (standardise, standardises, standardisons, standardisez, )
    • normaliser verbe (normalise, normalises, normalisons, normalisez, )

Conjugations for formaliseren:

o.t.t.
  1. formaliseer
  2. formaliseert
  3. formaliseert
  4. formaliseren
  5. formaliseren
  6. formaliseren
o.v.t.
  1. formaliseerde
  2. formaliseerde
  3. formaliseerde
  4. formaliseerden
  5. formaliseerden
  6. formaliseerden
v.t.t.
  1. heb geformaliseerd
  2. hebt geformaliseerd
  3. heeft geformaliseerd
  4. hebben geformaliseerd
  5. hebben geformaliseerd
  6. hebben geformaliseerd
v.v.t.
  1. had geformaliseerd
  2. had geformaliseerd
  3. had geformaliseerd
  4. hadden geformaliseerd
  5. hadden geformaliseerd
  6. hadden geformaliseerd
o.t.t.t.
  1. zal formaliseren
  2. zult formaliseren
  3. zal formaliseren
  4. zullen formaliseren
  5. zullen formaliseren
  6. zullen formaliseren
o.v.t.t.
  1. zou formaliseren
  2. zou formaliseren
  3. zou formaliseren
  4. zouden formaliseren
  5. zouden formaliseren
  6. zouden formaliseren
en verder
  1. is geformaliseerd
  2. zijn geformaliseerd
diversen
  1. formaliseer!
  2. formaliseert!
  3. geformaliseerd
  4. formaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for formaliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
formaliser formaliseren normaliseren; standaardiseren
normaliser formaliseren normaliseren; standaardiseren
standardiser formaliseren gelijk trekken; normaliseren; normeren; standaard aanbrengen; standaardiseren