Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gelijkstaan:


Dutch

Detailed Translations for gelijkstaan from Dutch to French

gelijkstaan:

gelijkstaan verbe (sta gelijk, staat gelijk, stond gelijk, stonden gelijk, gelijk gestaan)

  1. gelijkstaan

Conjugations for gelijkstaan:

o.t.t.
  1. sta gelijk
  2. staat gelijk
  3. staat gelijk
  4. staan gelijk
  5. staan gelijk
  6. staan gelijk
o.v.t.
  1. stond gelijk
  2. stond gelijk
  3. stond gelijk
  4. stonden gelijk
  5. stonden gelijk
  6. stonden gelijk
v.t.t.
  1. heb gelijk gestaan
  2. hebt gelijk gestaan
  3. heeft gelijk gestaan
  4. hebben gelijk gestaan
  5. hebben gelijk gestaan
  6. hebben gelijk gestaan
v.v.t.
  1. had gelijk gestaan
  2. had gelijk gestaan
  3. had gelijk gestaan
  4. hadden gelijk gestaan
  5. hadden gelijk gestaan
  6. hadden gelijk gestaan
o.t.t.t.
  1. zal gelijkstaan
  2. zult gelijkstaan
  3. zal gelijkstaan
  4. zullen gelijkstaan
  5. zullen gelijkstaan
  6. zullen gelijkstaan
o.v.t.t.
  1. zou gelijkstaan
  2. zou gelijkstaan
  3. zou gelijkstaan
  4. zouden gelijkstaan
  5. zouden gelijkstaan
  6. zouden gelijkstaan
diversen
  1. sta gelijk!
  2. staat gelijk!
  3. gelijk gestaan
  4. gelijk staand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gelijkstaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire jeu égal gelijkstaan gelijkspelen; quitte spelen
faire match nul gelijkstaan gelijkspelen; quitte spelen
être égal à gelijkstaan