Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. heen en weer bewegen:


Dutch

Detailed Translations for heen en weer bewegen from Dutch to French

heen en weer bewegen:

heen en weer bewegen verbe (beweeg heen en weer, beweegt heen en weer, bewoog heen en weer, bewogen heen en weer, heen en weer bewogen)

  1. heen en weer bewegen (schudden)
    secouer; agiter
    • secouer verbe (secoue, secoues, secouons, secouez, )
    • agiter verbe (agite, agites, agitons, agitez, )

Conjugations for heen en weer bewegen:

o.t.t.
  1. beweeg heen en weer
  2. beweegt heen en weer
  3. beweegt heen en weer
  4. bewegen heen en weer
  5. bewegen heen en weer
  6. bewegen heen en weer
o.v.t.
  1. bewoog heen en weer
  2. bewoog heen en weer
  3. bewoog heen en weer
  4. bewogen heen en weer
  5. bewogen heen en weer
  6. bewogen heen en weer
v.t.t.
  1. heb heen en weer bewogen
  2. hebt heen en weer bewogen
  3. heeft heen en weer bewogen
  4. hebben heen en weer bewogen
  5. hebben heen en weer bewogen
  6. hebben heen en weer bewogen
v.v.t.
  1. had heen en weer bewogen
  2. had heen en weer bewogen
  3. had heen en weer bewogen
  4. hadden heen en weer bewogen
  5. hadden heen en weer bewogen
  6. hadden heen en weer bewogen
o.t.t.t.
  1. zal heen en weer bewegen
  2. zult heen en weer bewegen
  3. zal heen en weer bewegen
  4. zullen heen en weer bewegen
  5. zullen heen en weer bewegen
  6. zullen heen en weer bewegen
o.v.t.t.
  1. zou heen en weer bewegen
  2. zou heen en weer bewegen
  3. zou heen en weer bewegen
  4. zouden heen en weer bewegen
  5. zouden heen en weer bewegen
  6. zouden heen en weer bewegen
diversen
  1. beweeg heen en weer!
  2. beweegt heen en weer!
  3. heen en weer bewogen
  4. heen en weer bewegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for heen en weer bewegen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
agiter heen en weer bewegen; schudden aan de zwerf zijn; afranselen; agiteren; beroeren; beven; heen en weer zwaaien; iemand toetakelen; in beroering brengen; omroeren; op en neer bewegen; oppoken; opstoken; roeren; rondzwerven; schudden; slingeren; trillen; wriggelen; wrikken; zwaaien; zwenken; zwerven
secouer heen en weer bewegen; schudden afkloppen; afschudden; beven; deinen; golven; heen en weer zwaaien; omschudden; opschudden; schommelen; schudden; slingeren; trillen; wiegen; wriggelen; wrikken; zich ontdoen van; zwaaien; zwenken

Related Translations for heen en weer bewegen