Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. iemand iets toedienen:


Dutch

Detailed Translations for iemand iets toedienen from Dutch to French

iemand iets toedienen:

iemand iets toedienen verbe

  1. iemand iets toedienen (geven; verstrekken; ingeven; binnen gieten)
    verser; appliquer; administrer; faire prendre; faire avaler; faire consommer
    • verser verbe (verse, verses, versons, versez, )
    • appliquer verbe (applique, appliques, appliquons, appliquez, )
    • administrer verbe (administre, administres, administrons, administrez, )
    • faire avaler verbe

Translation Matrix for iemand iets toedienen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
administrer binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken aanvoeren; administreren; beheren; besturen; bevel voeren over; commanderen; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; voorzitten
appliquer binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken aangrijpen; aanwenden; benutten; beoefenen; bezigen; bijzetten; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; naleven; neerzetten; plaatsen; toepassen; uitoefenen; zetten
faire avaler binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; toedienen; verstrekken
faire consommer binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken
faire prendre binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; toedienen; verstrekken
verser binnen gieten; geven; iemand iets toedienen; ingeven; verstrekken bijstorten; cadeau doen; cadeau geven; deponeren; distribueren; doneren; geld overmaken; geven; gieten; gieten op; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leegmaken; op rekening storten; opdrinken; opgieten; overboeken; overgieten; overschenken; overschrijven; overstorten; overzenden; ronddelen; schenken; storten; uitdrinken; uitgieten; uitkeren; uitreiken; uitschenken; uitstorten; verdelen; vergieten

Related Translations for iemand iets toedienen