Dutch

Detailed Translations for in de week zetten from Dutch to French

in de week zetten:

in de week zetten verbe

  1. in de week zetten (week maken; ontharden; weken; verweken; zachtmaken)
    tremper; macérer; se ramollir; rendre tendre; ramollir quelque chose; laisser tremper; radoucir; rendre mou; faire tremper; mettre à tremper
    • tremper verbe (trempe, trempes, trempons, trempez, )
    • macérer verbe (macère, macères, macérons, macérez, )
    • se ramollir verbe
    • ramollir quelque chose verbe (ramollis, ramollit, ramollissons, ramollissez, )
    • radoucir verbe (radoucis, radoucit, radoucissons, radoucissez, )
    • rendre mou verbe

Translation Matrix for in de week zetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire tremper in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken inweken
laisser tremper in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
macérer in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken marineren; toebereiden
mettre à tremper in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
radoucir in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken lenigen; verlichten; vermurwen; vertederen; vervriendelijken; verzachten
ramollir quelque chose in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
rendre mou in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken ontharden; verweken; week worden; zachtmaken
rendre tendre in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
se ramollir in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken vertederen; verweken; week worden
tremper in de week zetten; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken bevochtigen; dippen; dompelen; dompelen in; dompen; doordrenken; doortrekken met vloeistof; doorweken; drenken; harden; impregneren; indompelen; kantelen; kiepen; nat maken; omver kiepen; onderdompelen; onderduwen; stalen; uitharden

Related Translations for in de week zetten