Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. krioelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for krioelen from Dutch to French

krioelen:

krioelen verbe (krioel, krioelt, krioelde, krioelden, gekrioeld)

  1. krioelen (kruipen; wemelen)
    fourmiller; grouiller
    • fourmiller verbe (fourmille, fourmilles, fourmillons, fourmillez, )
    • grouiller verbe (grouille, grouilles, grouillons, grouillez, )

Conjugations for krioelen:

o.t.t.
  1. krioel
  2. krioelt
  3. krioelt
  4. krioelen
  5. krioelen
  6. krioelen
o.v.t.
  1. krioelde
  2. krioelde
  3. krioelde
  4. krioelden
  5. krioelden
  6. krioelden
v.t.t.
  1. ben gekrioeld
  2. bent gekrioeld
  3. is gekrioeld
  4. zijn gekrioeld
  5. zijn gekrioeld
  6. zijn gekrioeld
v.v.t.
  1. was gekrioeld
  2. was gekrioeld
  3. was gekrioeld
  4. waren gekrioeld
  5. waren gekrioeld
  6. waren gekrioeld
o.t.t.t.
  1. zal krioelen
  2. zult krioelen
  3. zal krioelen
  4. zullen krioelen
  5. zullen krioelen
  6. zullen krioelen
o.v.t.t.
  1. zou krioelen
  2. zou krioelen
  3. zou krioelen
  4. zouden krioelen
  5. zouden krioelen
  6. zouden krioelen
en verder
  1. hebben gekrioeld
diversen
  1. krioel!
  2. krioelt!
  3. gekrioeld
  4. krioelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for krioelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fourmiller krioelen; kruipen; wemelen wemelen; wriemelen
grouiller krioelen; kruipen; wemelen knisperen; ritselen; wemelen; wriemelen

Wiktionary Translations for krioelen:

krioelen
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens