Dutch

Detailed Translations for meeprofiteren from Dutch to French

meeprofiteren:

meeprofiteren verbe (profiteer mee, profiteert mee, profiteerde mee, profiteerden mee, meegeprofiteerd)

  1. meeprofiteren

Conjugations for meeprofiteren:

o.t.t.
  1. profiteer mee
  2. profiteert mee
  3. profiteert mee
  4. profiteren mee
  5. profiteren mee
  6. profiteren mee
o.v.t.
  1. profiteerde mee
  2. profiteerde mee
  3. profiteerde mee
  4. profiteerden mee
  5. profiteerden mee
  6. profiteerden mee
v.t.t.
  1. heb meegeprofiteerd
  2. hebt meegeprofiteerd
  3. heeft meegeprofiteerd
  4. hebben meegeprofiteerd
  5. hebben meegeprofiteerd
  6. hebben meegeprofiteerd
v.v.t.
  1. had meegeprofiteerd
  2. had meegeprofiteerd
  3. had meegeprofiteerd
  4. hadden meegeprofiteerd
  5. hadden meegeprofiteerd
  6. hadden meegeprofiteerd
o.t.t.t.
  1. zal meeprofiteren
  2. zult meeprofiteren
  3. zal meeprofiteren
  4. zullen meeprofiteren
  5. zullen meeprofiteren
  6. zullen meeprofiteren
o.v.t.t.
  1. zou meeprofiteren
  2. zou meeprofiteren
  3. zou meeprofiteren
  4. zouden meeprofiteren
  5. zouden meeprofiteren
  6. zouden meeprofiteren
diversen
  1. profiteer mee!
  2. profiteert mee!
  3. meegeprofiteerd
  4. meeprofiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meeprofiteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir sa part du profit meeprofiteren
en profiter aussi meeprofiteren
participer dans les profits meeprofiteren
profiter avec meeprofiteren