Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. multipliceren:


Dutch

Detailed Translations for multipliceren from Dutch to French

multipliceren:

multipliceren verbe

  1. multipliceren (dupliceren)
    multiplier; copier; faire un duplicate
    • multiplier verbe (multiplie, multiplies, multiplions, multipliez, )
    • copier verbe (copie, copies, copions, copiez, )

Translation Matrix for multipliceren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
copier dupliceren; multipliceren afkijken; falsificeren; fotokopiëren; imiteren; kopie maken; kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; nabootsen; nadoen; namaken; navolgen; overschrijven; overtrekken; reproduceren; spieken; vervalsen
faire un duplicate dupliceren; multipliceren
multiplier dupliceren; multipliceren aangroeien; vermenigvuldigen; verveelvoudigen; zich vermeerderen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
multiplier gespikkeld