Summary


Dutch

Detailed Translations for onderuithalen from Dutch to French

onderuithalen:

onderuithalen verbe (haal onderuit, haalt onderuit, haalde onderuit, haalden onderuit, onderuit gehaald)

  1. onderuithalen (tekkelen)
  2. onderuithalen (neerslaan; omslaan; vloeren)
    abattre; flanquer par terre; faire tomber
    • abattre verbe (abbats, abbat, abbattons, abbattez, )
    • faire tomber verbe

Conjugations for onderuithalen:

o.t.t.
  1. haal onderuit
  2. haalt onderuit
  3. haalt onderuit
  4. halen onderuit
  5. halen onderuit
  6. halen onderuit
o.v.t.
  1. haalde onderuit
  2. haalde onderuit
  3. haalde onderuit
  4. haalden onderuit
  5. haalden onderuit
  6. haalden onderuit
v.t.t.
  1. heb onderuit gehaald
  2. hebt onderuit gehaald
  3. heeft onderuit gehaald
  4. hebben onderuit gehaald
  5. hebben onderuit gehaald
  6. hebben onderuit gehaald
v.v.t.
  1. had onderuit gehaald
  2. had onderuit gehaald
  3. had onderuit gehaald
  4. hadden onderuit gehaald
  5. hadden onderuit gehaald
  6. hadden onderuit gehaald
o.t.t.t.
  1. zal onderuithalen
  2. zult onderuithalen
  3. zal onderuithalen
  4. zullen onderuithalen
  5. zullen onderuithalen
  6. zullen onderuithalen
o.v.t.t.
  1. zou onderuithalen
  2. zou onderuithalen
  3. zou onderuithalen
  4. zouden onderuithalen
  5. zouden onderuithalen
  6. zouden onderuithalen
en verder
  1. ben onderuit gehaald
  2. bent onderuit gehaald
  3. is onderuit gehaald
  4. zijn onderuit gehaald
  5. zijn onderuit gehaald
  6. zijn onderuit gehaald
diversen
  1. haal onderuit!
  2. haalt onderuit!
  3. onderuit gehaald
  4. onderuit halend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onderuithalen [znw.] nom

  1. onderuithalen
    le tackle

Translation Matrix for onderuithalen:

NounRelated TranslationsOther Translations
tackle onderuithalen
VerbRelated TranslationsOther Translations
abattre neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren aan stukken breken; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afmaken; bomen kappen; breken; deprimeren; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; hakken; houwen; kappen; liquideren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; omblazen; ombrengen; omhakken; omhouwen; omverhalen; omverwaaien; omwaaien; overhoopschieten; schieten op; slachten; slopen; stukbreken; uit elkaar halen; van kant maken; vellen; vermoorden; wegbreken
faire tomber neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren iemand neerslaan; omduwen; omslaan; omspringen; omstoten; omverrukken; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; ten val brengen; vloeren; wippen
faire un croche-patte à onderuithalen; tekkelen
faire un croche-pied à onderuithalen; tekkelen
flanquer par terre neerslaan; omslaan; onderuithalen; vloeren naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen
tackler onderuithalen; tekkelen

Wiktionary Translations for onderuithalen:


Cross Translation:
FromToVia
onderuithalen mettre à la porte absägenübertragen: aus dem Amt entfernen