Dutch

Detailed Translations for steuntje from Dutch to French

steuntje:


steuntje form of steun:

steun [de ~ (m)] nom

  1. de steun (toeverlaat; steunpilaar)
    le soutien; l'aide sociale; l'appui; l'aide; l'asile; le lieu de refuge; le lieu de salut; le port de refuge; le point d'appui
  2. de steun (support; ondersteuning)
    le soutien; le support; l'aide
  3. de steun (aansporing; aanmoediging; opwekking; aansporen; stimulans)
    la stimulation; l'allumage; l'encouragement; le réconfort; le soutien; le support; la mise en marche; l'incitation; l'excitation; la propulsion; l'activation
  4. de steun (houvast; ondersteuning)
    le soutien; la prise; le point d'appui
  5. de steun (ondersteuning)
    le support
  6. de steun (hulp; ondersteuning; bijstand)
    l'aide; le support; le secours; le soutien; l'appui
  7. de steun (maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; bijstand; hulp)

Translation Matrix for steun:

NounRelated TranslationsOther Translations
Assistance sociale bijstand; hulp; maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; steun sociale bijstand
activation aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans activering; focus van besturing
aide bijstand; hulp; ondersteuning; steun; steunpilaar; support; toeverlaat aanknopingspunt; aanwijzing; assistent; assistentie; bijstand; dienstbetoon; dienstverlening; handreiking; helper; hulp; hulpbetoon; hulpje; hulppersoneel; hulpvaardige; hulpverlening; knecht; maatschappelijk werk; medewerking; onderhoudsdienst; secondant; service
aide sociale steun; steunpilaar; toeverlaat assistentie; bijstand; bijstandsregeling; gezinsbijstand; gezinshulp; gezinsverzorging; gezinszorg; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; sociale bijstand; steunuitkering
allumage aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans ontbranden; ontvlammen
appui bijstand; hulp; ondersteuning; steun; steunpilaar; toeverlaat aanknopingspunt; aanwijzing; assistentie; medewerking; steuntje; stut; vensterbank
asile steun; steunpilaar; toeverlaat asiel; haven; hoek; hospitium; huisvesting; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; retraitehuis; schuilhoek; schuilplaats; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchtelingenkamp; vluchthaven; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats
encouragement aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanzetten; animering; bemoediging; impuls; opmontering; opwekking; prikkel; stimulans; stimuleren; stimulering; vertroosting
excitation aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aanstoken; agitatie; beroering; geilheid; gewoel; hitsigheid; instigeren; lust; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; opgewondenheid; ophitsen; oproer; opruiing; opstand; opstoken; opstokerij; opstootje; opwekken; rel; volksoproer; vuistgevecht; zin
incitation aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanstichting; aanzet; aanzetten; animering; impuls; instigatie; opwekking; prikkel; stimulans; stimuleren; stimulering; uitlokking; veroorzaking
lieu de refuge steun; steunpilaar; toeverlaat asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchtelingenkamp; vluchthaven; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats
lieu de salut steun; steunpilaar; toeverlaat
mise en marche aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aandrijfmechanisme; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; drijfwerk; inschakeling; motor
point d'appui houvast; ondersteuning; steun; steunpilaar; toeverlaat looprek; ruggensteun
port de refuge steun; steunpilaar; toeverlaat asiel; haven; toevluchthaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats
prise houvast; ondersteuning; steun aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; bekruipen; bemachtiging; besluipen; greep; inneming; looprek; onderschepping; oor; oor van een kopje; opname; opvang; overweldiging; steekcontact; stekker; stekkertje; vangst; vastpakken; verovering
propulsion aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aandrift; aandrijfmechanisme; aandrijven; aandrijving; aandrijvingsmechanisme; aanjagen; daadkracht; drijfwerk; dynamiek; energie; esprit; fut; kracht; mate van beweeglijkheid van het lichaam; momentum; motor; motoriek; opstuwing; puf; stuwkracht; voortstuwen; voortstuwing; werklust
réconfort aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans bemoediging; opmontering; troost; troosting; vertroosting
secours bijstand; hulp; ondersteuning; steun aanknopingspunt; aanwijzing; assistentie; bijstand; geruststelling; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; maatschappelijk werk; medewerking; onderhoudsdienst; opluchting; service; verademing; verlossing; zaligheid
soutien aanmoediging; aansporen; aansporing; bijstand; houvast; hulp; ondersteuning; opwekking; steun; steunpilaar; stimulans; support; toeverlaat aanknopingspunt; aanwijzing; assistentie; bijstand; handreiking; hulp; hulpbetoon; hulpverlening; medewerking; onderhoudsdienst; schoor; schraag; service
stimulation aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanzet; aanzetten; animering; impuls; opwekking; prikkel; stimulans; stimulatie; stimuleren; stimulering
support aanmoediging; aansporen; aansporing; bijstand; hulp; ondersteuning; opwekking; steun; stimulans; support aanknopingspunt; aanwijzing; assistentie; chassis; medewerking; onderstel; ondersteuning; onderstuk; poot; schoor; schraag; staander; steunblad; steuntje; stut; voet
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
aide help; online-Help
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mise en marche gestart

Related Words for "steun":


Related Definitions for "steun":

  1. dat waarop iets anders rust1
    • de plank ligt op twee steunen1
  2. hulp die je krijgt bij problemen1
    • ik krijg veel steun van mijn zus1

Wiktionary Translations for steun:

steun
noun
  1. iets om op te steunen
  2. morele of materiële hulp
  3. sociale uitkering
steun
noun
  1. Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
  2. Ce qui soutient,... (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
steun arc-boutant; contrefort buttress — brick or stone structure built against another structure to support it
steun corroboration; appui buttress — anything that serves to support something
steun assedics dole — unemployment benefit
steun soutien support — financial or other help