Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uit elkaar plaatsen:


Dutch

Detailed Translations for uit elkaar plaatsen from Dutch to French

uit elkaar plaatsen:

uit elkaar plaatsen verbe

  1. uit elkaar plaatsen (uiteenzetten; uiteenplaatsen)
    séparer; mettre à part
    • séparer verbe (sépare, sépares, séparons, séparez, )

Translation Matrix for uit elkaar plaatsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
mettre à part uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten afzonderen; reserveren; voorbehouden
séparer uit elkaar plaatsen; uiteenplaatsen; uiteenzetten afbreken; afrukken; afscheiden; afscheuren; afsplijten; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; breken; delen; doorzijgen; filteren; filtreren; hamsteren; isoleren; loskoppelen; neerhalen; omverhalen; opdelen; oppotten; opsplitsen; opzij leggen; ordenen; potten; rangeren; scheiden; schiften; separeren; slopen; sorteren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; uitzoeken; van elkaar gaan; zeven; ziften

External Machine Translations:

Related Translations for uit elkaar plaatsen