Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uit werken gaan:


Dutch

Detailed Translations for uit werken gaan from Dutch to French

uit werken gaan:

uit werken gaan verbe

  1. uit werken gaan (werkzaam zijn)
    travailler; avoir du travail
    • travailler verbe (travaille, travailles, travaillons, travaillez, )

Translation Matrix for uit werken gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir du travail uit werken gaan; werkzaam zijn
travailler uit werken gaan; werkzaam zijn arbeiden; boetseren; instuderen; leren; modelleren; vorm geven; vormen; werken

Related Translations for uit werken gaan