Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vergasten:
  2. vergassen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergasten from Dutch to French

vergasten:

vergasten verbe (vergast, vergastte, vergastten, vergast)

  1. vergasten (onthalen; ontvangen; binnenhalen)
    accueillir; recevoir; régaler de
    • accueillir verbe (accueille, accueilles, accueillons, accueillez, )
    • recevoir verbe (reçois, reçoit, recevons, recevez, )
    • régaler de verbe

Conjugations for vergasten:

o.t.t.
  1. vergast
  2. vergast
  3. vergast
  4. vergasten
  5. vergasten
  6. vergasten
o.v.t.
  1. vergastte
  2. vergastte
  3. vergastte
  4. vergastten
  5. vergastten
  6. vergastten
v.t.t.
  1. heb vergast
  2. hebt vergast
  3. heeft vergast
  4. hebben vergast
  5. hebben vergast
  6. hebben vergast
v.v.t.
  1. had vergast
  2. had vergast
  3. had vergast
  4. hadden vergast
  5. hadden vergast
  6. hadden vergast
o.t.t.t.
  1. zal vergasten
  2. zult vergasten
  3. zal vergasten
  4. zullen vergasten
  5. zullen vergasten
  6. zullen vergasten
o.v.t.t.
  1. zou vergasten
  2. zou vergasten
  3. zou vergasten
  4. zouden vergasten
  5. zouden vergasten
  6. zouden vergasten
diversen
  1. vergast!
  2. vergast!
  3. vergast
  4. vergastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergasten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accueillir binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten aannemen; aanvaarden; accepteren; begroeten; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; gedag zeggen; groeten; in ontvangst nemen; koppelen; ontvangen; opvangen; van onderdak voorzien; verwelkomen; welkom heten
recevoir binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten aannemen; aanvaarden; accepteren; eigen maken; iets bemachtigen; in ontvangst nemen; kopen; krijgen; ontvangen; opstrijken; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
régaler de binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten vergasten op

Wiktionary Translations for vergasten:


vergassen:

vergassen verbe (vergas, vergast, vergaste, vergasten, vergast)

  1. vergassen
    carburer; gazer; gazéifier; se gazéfier
    • carburer verbe (carbure, carbures, carburons, carburez, )
    • gazer verbe (gaze, gazes, gazons, gazez, )
    • gazéifier verbe (gazéifie, gazéifies, gazéifions, gazéifiez, )
    • se gazéfier verbe

Conjugations for vergassen:

o.t.t.
  1. vergas
  2. vergast
  3. vergast
  4. vergassen
  5. vergassen
  6. vergassen
o.v.t.
  1. vergaste
  2. vergaste
  3. vergaste
  4. vergasten
  5. vergasten
  6. vergasten
v.t.t.
  1. heb vergast
  2. hebt vergast
  3. heeft vergast
  4. hebben vergast
  5. hebben vergast
  6. hebben vergast
v.v.t.
  1. had vergast
  2. had vergast
  3. had vergast
  4. hadden vergast
  5. hadden vergast
  6. hadden vergast
o.t.t.t.
  1. zal vergassen
  2. zult vergassen
  3. zal vergassen
  4. zullen vergassen
  5. zullen vergassen
  6. zullen vergassen
o.v.t.t.
  1. zou vergassen
  2. zou vergassen
  3. zou vergassen
  4. zouden vergassen
  5. zouden vergassen
  6. zouden vergassen
diversen
  1. vergas!
  2. vergast!
  3. vergast
  4. vergassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vergassen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
carburer vergassen nadenken; peinzen; piekeren; prakkiseren
gazer vergassen
gazéifier vergassen
se gazéfier vergassen

External Machine Translations:

Related Translations for vergasten