Dutch

Detailed Translations for versterkt from Dutch to French

versterkt:

versterkt adj

  1. versterkt

Translation Matrix for versterkt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
consolidé versterkt geconsolideerd; verstevigd
fortifié versterkt verstevigd
renforcé versterkt verstevigd

versterken:

versterken verbe (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)

  1. versterken (intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen)
    intensifier; renforcer; amplifier; envenimer; consolider; aggraver; rendre intense; escaler; s'aggraver; s'envenimer
    • intensifier verbe (intensifie, intensifies, intensifions, intensifiez, )
    • renforcer verbe (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • amplifier verbe (amplifie, amplifies, amplifions, amplifiez, )
    • envenimer verbe (envenime, envenimes, envenimons, envenimez, )
    • consolider verbe (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • aggraver verbe (aggrave, aggraves, aggravons, aggravez, )
    • escaler verbe
    • s'aggraver verbe
    • s'envenimer verbe
  2. versterken (sterker worden; sterken)
    renforcer; fortifier; consolider; raffermir
    • renforcer verbe (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • fortifier verbe (fortifie, fortifies, fortifions, fortifiez, )
    • consolider verbe (consolide, consolides, consolidons, consolidez, )
    • raffermir verbe (raffermis, raffermit, raffermissons, raffermissez, )

Conjugations for versterken:

o.t.t.
  1. versterk
  2. versterkt
  3. versterkt
  4. versterken
  5. versterken
  6. versterken
o.v.t.
  1. versterkte
  2. versterkte
  3. versterkte
  4. versterkten
  5. versterkten
  6. versterkten
v.t.t.
  1. heb versterkt
  2. hebt versterkt
  3. heeft versterkt
  4. hebben versterkt
  5. hebben versterkt
  6. hebben versterkt
v.v.t.
  1. had versterkt
  2. had versterkt
  3. had versterkt
  4. hadden versterkt
  5. hadden versterkt
  6. hadden versterkt
o.t.t.t.
  1. zal versterken
  2. zult versterken
  3. zal versterken
  4. zullen versterken
  5. zullen versterken
  6. zullen versterken
o.v.t.t.
  1. zou versterken
  2. zou versterken
  3. zou versterken
  4. zouden versterken
  5. zouden versterken
  6. zouden versterken
diversen
  1. versterk!
  2. versterkt!
  3. versterkt
  4. versterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for versterken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aggraver aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanmoedigen; bemoeilijken; erger maken; escaleren; iemand motiveren; moeilijker maken; prikkelen; stimuleren; uit de hand lopen; verergeren; verzwaren; zwaarder maken
amplifier aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; talrijker maken; toenemen; uitbreiden; vergroten; vermeerderen
consolider aanscherpen; intensiveren; sterken; sterker worden; toespitsen; verhevigen; versterken bestendigen; consolideren; dragen; ondersteunen; schoren; schragen; solidair maken; solidariseren; sterker maken; steunen; stutten; verstevigen
envenimer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen
escaler aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen
fortifier sterken; sterker worden; versterken consolideren; dragen; ondersteunen; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stutten; verstevigen
intensifier aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanhalen; escaleren; opvoeren; uit de hand lopen; vergroten; verscherpen
raffermir sterken; sterker worden; versterken aanhalen; consolideren; opstijven; verscherpen; verstevigen
rendre intense aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken
renforcer aanscherpen; intensiveren; sterken; sterker worden; toespitsen; verhevigen; versterken aandikken; aanhalen; bevestigen; bezwaren; consolideren; ergens aan bevestigen; gewicht toevoegen; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven; sterker maken; vastmaken; vastzetten; verscherpen; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken
s'aggraver aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken bezwaren; erger worden; escaleren; gewicht toevoegen; uit de hand lopen; verergeren; verslechteren; verzwaren; zwaarder maken
s'envenimer aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken escaleren; uit de hand lopen

Related Definitions for "versterken":

  1. sterker maken1
    • die oefening versterkt de spieren1

Wiktionary Translations for versterken:

versterken
verb
  1. sterker maken
  2. het aantal vergroten
  3. beter bestand maken tegen aanvallen
versterken
Cross Translation:
FromToVia
versterken confirmer; renforcer; appuyer bekräftigen — (transitiv) etwas mit Nachdruck bestätigen
versterken renforcer reinforce — to strengthen by addition
versterken renforcer; affermir; raffermir; fortifier strengthen — to make strong or stronger