Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. volstaan:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for volstaan:
    • suffir


Dutch

Detailed Translations for volstaan from Dutch to French

volstaan:

volstaan verbe (volsta, volstaat, volstond, volstonden, volstaan)

  1. volstaan (voldoen)
    suffire; satisfaire
    • suffire verbe (suffis, suffit, suffisons, suffisez, )
    • satisfaire verbe (satisfais, satisfait, satisfaisons, satisfaites, )

Conjugations for volstaan:

o.t.t.
  1. volsta
  2. volstaat
  3. volstaat
  4. volstaan
  5. volstaan
  6. volstaan
o.v.t.
  1. volstond
  2. volstond
  3. volstond
  4. volstonden
  5. volstonden
  6. volstonden
v.t.t.
  1. heb volstaan
  2. hebt volstaan
  3. heeft volstaan
  4. hebben volstaan
  5. hebben volstaan
  6. hebben volstaan
v.v.t.
  1. had volstaan
  2. had volstaan
  3. had volstaan
  4. hadden volstaan
  5. hadden volstaan
  6. hadden volstaan
o.t.t.t.
  1. zal volstaan
  2. zult volstaan
  3. zal volstaan
  4. zullen volstaan
  5. zullen volstaan
  6. zullen volstaan
o.v.t.t.
  1. zou volstaan
  2. zou volstaan
  3. zou volstaan
  4. zouden volstaan
  5. zouden volstaan
  6. zouden volstaan
diversen
  1. volsta!
  2. volstaat!
  3. volstaan
  4. volstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volstaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
satisfaire voldoen; volstaan begeerte stillen; bevredigen; rekening betalen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen; verzadigen; voldoen; voldoening geven; zich de buik vol eten
suffire voldoen; volstaan genoeg zijn; tevreden stellen; toereikend zijn; vergenoegen; voldoende zijn

Wiktionary Translations for volstaan:

volstaan
Cross Translation:
FromToVia
volstaan suffire suffice — be enough, sufficient, adequate