Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. zich optrekken aan:


Dutch

Detailed Translations for zich optrekken aan from Dutch to French

zich optrekken aan:

zich optrekken aan verbe

  1. zich optrekken aan (zich omhoogtrekken)
    tirer; se tirer vers le haut
    • tirer verbe (tire, tires, tirons, tirez, )

Translation Matrix for zich optrekken aan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
se tirer vers le haut zich omhoogtrekken; zich optrekken aan
tirer zich omhoogtrekken; zich optrekken aan aantrekken; afschieten; aftrekken; afvuren; dichttrekken; getallen van elkaar aftrekken; naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen; omhoogtrekken; opentrekken; prenten; schieten; schoten lossen; sleuren; trekken; van het lijf trekken; voorttrekken; vuren

Related Translations for zich optrekken aan