Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate aanslibben

Synonyms for "aanslibben" in Dutch

Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aanslibben:

Dutch

Detailed Synonyms for aanslibben in Dutch

aanslibben:

aanslibben [znw.] nom

  1. aanslibben
    de sedimentatie; aanslibben; de aanslibbing

aanslibben verbe (slib aan, slibt aan, slibde aan, slibden aan, aangeslibd)

  1. aanslibben
    aanslibben
    • aanslibben verbe (slib aan, slibt aan, slibde aan, slibden aan, aangeslibd)

Conjugations for aanslibben:

o.t.t.
  1. slib aan
  2. slibt aan
  3. slibt aan
  4. slibben aan
  5. slibben aan
  6. slibben aan
o.v.t.
  1. slibde aan
  2. slibde aan
  3. slibde aan
  4. slibden aan
  5. slibden aan
  6. slibden aan
v.t.t.
  1. ben aangeslibd
  2. bent aangeslibd
  3. is aangeslibd
  4. zijn aangeslibd
  5. zijn aangeslibd
  6. zijn aangeslibd
v.v.t.
  1. was aangeslibd
  2. was aangeslibd
  3. was aangeslibd
  4. waren aangeslibd
  5. waren aangeslibd
  6. waren aangeslibd
o.t.t.t.
  1. zal aanslibben
  2. zult aanslibben
  3. zal aanslibben
  4. zullen aanslibben
  5. zullen aanslibben
  6. zullen aanslibben
o.v.t.t.
  1. zou aanslibben
  2. zou aanslibben
  3. zou aanslibben
  4. zouden aanslibben
  5. zouden aanslibben
  6. zouden aanslibben
diversen
  1. slib aan!
  2. slibt aan!
  5. aangeslibd
  6. aanslibbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0508 seconds
Page rendered in 1.0 seconds