Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. alarmeren:


Dutch

Detailed Synonyms for alarmeren in Dutch

alarmeren:

alarmeren verbe (alarmeer, alarmeert, alarmeerde, alarmeerden, gealarmeerd)

  1. alarmeren
    alarmeren
    • alarmeren verbe (alarmeer, alarmeert, alarmeerde, alarmeerden, gealarmeerd)

Conjugations for alarmeren:

o.t.t.
  1. alarmeer
  2. alarmeert
  3. alarmeert
  4. alarmeren
  5. alarmeren
  6. alarmeren
o.v.t.
  1. alarmeerde
  2. alarmeerde
  3. alarmeerde
  4. alarmeerden
  5. alarmeerden
  6. alarmeerden
v.t.t.
  1. heb gealarmeerd
  2. hebt gealarmeerd
  3. heeft gealarmeerd
  4. hebben gealarmeerd
  5. hebben gealarmeerd
  6. hebben gealarmeerd
v.v.t.
  1. had gealarmeerd
  2. had gealarmeerd
  3. had gealarmeerd
  4. hadden gealarmeerd
  5. hadden gealarmeerd
  6. hadden gealarmeerd
o.t.t.t.
  1. zal alarmeren
  2. zult alarmeren
  3. zal alarmeren
  4. zullen alarmeren
  5. zullen alarmeren
  6. zullen alarmeren
o.v.t.t.
  1. zou alarmeren
  2. zou alarmeren
  3. zou alarmeren
  4. zouden alarmeren
  5. zouden alarmeren
  6. zouden alarmeren
diversen
  1. alarmeer!
  2. alarmeert!
  3. gealarmeerd
  4. alarmerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze