Dutch

Detailed Synonyms for bereiden in Dutch

bereiden:

bereiden verbe (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)

  1. bereiden
    bereiden; klaarmaken; prepareren; brouwen; iets toebereiden
    • bereiden verbe (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)
    • klaarmaken verbe (maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
    • prepareren verbe (prepareer, prepareert, prepareerde, prepareerden, geprepareerd)
    • brouwen verbe (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)
  2. bereiden
    bereiden; klaarmaken; gereed maken; toebereiden; brouwen
    • bereiden verbe (bereid, bereidt, bereidde, bereidden, bereid)
    • klaarmaken verbe (maak klaar, maakt klaar, maakte klaar, maakten klaar, klaargemaakt)
    • gereed maken verbe (maak gereed, maakt gereed, maakte gereed, maakten gereed, gereed gemaakt)
    • toebereiden verbe (bereid toe, bereidt toe, bereidde toe, bereidden toe, toebereid)
    • brouwen verbe (brouw, brouwt, brouwde, brouwden, gebrouwd)

Conjugations for bereiden:

o.t.t.
  1. bereid
  2. bereidt
  3. bereidt
  4. bereiden
  5. bereiden
  6. bereiden
o.v.t.
  1. bereidde
  2. bereidde
  3. bereidde
  4. bereidden
  5. bereidden
  6. bereidden
v.t.t.
  1. heb bereid
  2. hebt bereid
  3. heeft bereid
  4. hebben bereid
  5. hebben bereid
  6. hebben bereid
v.v.t.
  1. had bereid
  2. had bereid
  3. had bereid
  4. hadden bereid
  5. hadden bereid
  6. hadden bereid
o.t.t.t.
  1. zal bereiden
  2. zult bereiden
  3. zal bereiden
  4. zullen bereiden
  5. zullen bereiden
  6. zullen bereiden
o.v.t.t.
  1. zou bereiden
  2. zou bereiden
  3. zou bereiden
  4. zouden bereiden
  5. zouden bereiden
  6. zouden bereiden
diversen
  1. bereid!
  2. bereidt!
  3. bereid
  4. bereidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bereiden [znw.] nom

  1. bereiden
    bereiden; klaarmaken
  2. bereiden
    de bereiding; de toebereiding; bereiden; aanmaken

Related Synonyms for bereiden