Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. betwijfelen:


Dutch

Detailed Synonyms for betwijfelen in Dutch

betwijfelen:

betwijfelen verbe (betwijfel, betwijfelt, betwijfelde, betwijfelden, betwijfeld)

  1. betwijfelen
    betwijfelen
    • betwijfelen verbe (betwijfel, betwijfelt, betwijfelde, betwijfelden, betwijfeld)

Conjugations for betwijfelen:

o.t.t.
  1. betwijfel
  2. betwijfelt
  3. betwijfelt
  4. betwijfelen
  5. betwijfelen
  6. betwijfelen
o.v.t.
  1. betwijfelde
  2. betwijfelde
  3. betwijfelde
  4. betwijfelden
  5. betwijfelden
  6. betwijfelden
v.t.t.
  1. heb betwijfeld
  2. hebt betwijfeld
  3. heeft betwijfeld
  4. hebben betwijfeld
  5. hebben betwijfeld
  6. hebben betwijfeld
v.v.t.
  1. had betwijfeld
  2. had betwijfeld
  3. had betwijfeld
  4. hadden betwijfeld
  5. hadden betwijfeld
  6. hadden betwijfeld
o.t.t.t.
  1. zal betwijfelen
  2. zult betwijfelen
  3. zal betwijfelen
  4. zullen betwijfelen
  5. zullen betwijfelen
  6. zullen betwijfelen
o.v.t.t.
  1. zou betwijfelen
  2. zou betwijfelen
  3. zou betwijfelen
  4. zouden betwijfelen
  5. zouden betwijfelen
  6. zouden betwijfelen
diversen
  1. betwijfel!
  2. betwijfelt!
  3. betwijfeld
  4. betwijfelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze