Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. bevoelen:


Dutch

Detailed Synonyms for bevoelen in Dutch

bevoelen:

bevoelen verbe (bevoel, bevoelt, bevoelde, bevoelden, bevoeld)

  1. bevoelen
    betasten; voelen; bevoelen
    • betasten verbe (betast, betastte, betastten, betast)
    • voelen verbe (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • bevoelen verbe (bevoel, bevoelt, bevoelde, bevoelden, bevoeld)
  2. bevoelen
    aftasten; bevoelen
    • aftasten verbe (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
    • bevoelen verbe (bevoel, bevoelt, bevoelde, bevoelden, bevoeld)

Conjugations for bevoelen:

o.t.t.
  1. bevoel
  2. bevoelt
  3. bevoelt
  4. bevoelen
  5. bevoelen
  6. bevoelen
o.v.t.
  1. bevoelde
  2. bevoelde
  3. bevoelde
  4. bevoelden
  5. bevoelden
  6. bevoelden
v.t.t.
  1. heb bevoeld
  2. hebt bevoeld
  3. heeft bevoeld
  4. hebben bevoeld
  5. hebben bevoeld
  6. hebben bevoeld
v.v.t.
  1. had bevoeld
  2. had bevoeld
  3. had bevoeld
  4. hadden bevoeld
  5. hadden bevoeld
  6. hadden bevoeld
o.t.t.t.
  1. zal bevoelen
  2. zult bevoelen
  3. zal bevoelen
  4. zullen bevoelen
  5. zullen bevoelen
  6. zullen bevoelen
o.v.t.t.
  1. zou bevoelen
  2. zou bevoelen
  3. zou bevoelen
  4. zouden bevoelen
  5. zouden bevoelen
  6. zouden bevoelen
diversen
  1. bevoel!
  2. bevoelt!
  3. bevoeld
  4. bevoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze