Summary


Dutch

Detailed Synonyms for blijven steken in Dutch

blijven steken:

blijven steken verbe (blijf steken, blijft steken, bleef steken, bleven steken, steken gebleven)

  1. blijven steken
    stokken; blijven steken; vastlopen; haperen
    • stokken verbe (stok, stokt, stokte, stokten, gestokt)
    • blijven steken verbe (blijf steken, blijft steken, bleef steken, bleven steken, steken gebleven)
    • vastlopen verbe (loop vast, loopt vast, liep vast, liepen vast, vastgelopen)
    • haperen verbe (haper, hapert, haperde, haperden, gehaperd)

Conjugations for blijven steken:

o.t.t.
  1. blijf steken
  2. blijft steken
  3. blijft steken
  4. blijven steken
  5. blijven steken
  6. blijven steken
o.v.t.
  1. bleef steken
  2. bleef steken
  3. bleef steken
  4. bleven steken
  5. bleven steken
  6. bleven steken
v.t.t.
  1. ben steken gebleven
  2. bent steken gebleven
  3. is steken gebleven
  4. zijn steken gebleven
  5. zijn steken gebleven
  6. zijn steken gebleven
v.v.t.
  1. was steken gebleven
  2. was steken gebleven
  3. was steken gebleven
  4. waren steken gebleven
  5. waren steken gebleven
  6. waren steken gebleven
o.t.t.t.
  1. zal blijven steken
  2. zult blijven steken
  3. zal blijven steken
  4. zullen blijven steken
  5. zullen blijven steken
  6. zullen blijven steken
o.v.t.t.
  1. zou blijven steken
  2. zou blijven steken
  3. zou blijven steken
  4. zouden blijven steken
  5. zouden blijven steken
  6. zouden blijven steken
diversen
  1. blijf steken!
  2. blijft steken!
  3. steken gebleven
  4. steken blijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blijven steken [znw.] nom

  1. blijven steken
    haperen; blijven steken

Related Synonyms for blijven steken