Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. disputeren:


Dutch

Detailed Synonyms for disputeren in Dutch

disputeren:

disputeren verbe (disputeer, disputeert, disputeerde, disputeerden, gedisputeerd)

  1. disputeren
    twisten; disputeren; argumenteren; redetwisten
    • twisten verbe (twist, twistte, twistten, getwist)
    • disputeren verbe (disputeer, disputeert, disputeerde, disputeerden, gedisputeerd)
    • argumenteren verbe (argumenteer, argumenteert, argumenteerde, argumenteerden, geargumenteerd)
    • redetwisten verbe (redetwist, redetwistte, redetwistten, geredetwist)

Conjugations for disputeren:

o.t.t.
  1. disputeer
  2. disputeert
  3. disputeert
  4. disputeren
  5. disputeren
  6. disputeren
o.v.t.
  1. disputeerde
  2. disputeerde
  3. disputeerde
  4. disputeerden
  5. disputeerden
  6. disputeerden
v.t.t.
  1. heb gedisputeerd
  2. hebt gedisputeerd
  3. heeft gedisputeerd
  4. hebben gedisputeerd
  5. hebben gedisputeerd
  6. hebben gedisputeerd
v.v.t.
  1. had gedisputeerd
  2. had gedisputeerd
  3. had gedisputeerd
  4. hadden gedisputeerd
  5. hadden gedisputeerd
  6. hadden gedisputeerd
o.t.t.t.
  1. zal disputeren
  2. zult disputeren
  3. zal disputeren
  4. zullen disputeren
  5. zullen disputeren
  6. zullen disputeren
o.v.t.t.
  1. zou disputeren
  2. zou disputeren
  3. zou disputeren
  4. zouden disputeren
  5. zouden disputeren
  6. zouden disputeren
diversen
  1. disputeer!
  2. disputeert!
  3. gedisputeerd
  4. disputerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze