Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. doorwerken:


Dutch

Detailed Synonyms for doorwerken in Dutch

doorwerken:

doorwerken verbe (werk door, werkt door, werkte door, werkten door, doorgewerkt)

  1. doorwerken
    doorwerken
    • doorwerken verbe (werk door, werkt door, werkte door, werkten door, doorgewerkt)

Conjugations for doorwerken:

o.t.t.
  1. werk door
  2. werkt door
  3. werkt door
  4. werken door
  5. werken door
  6. werken door
o.v.t.
  1. werkte door
  2. werkte door
  3. werkte door
  4. werkten door
  5. werkten door
  6. werkten door
v.t.t.
  1. heb doorgewerkt
  2. hebt doorgewerkt
  3. heeft doorgewerkt
  4. hebben doorgewerkt
  5. hebben doorgewerkt
  6. hebben doorgewerkt
v.v.t.
  1. had doorgewerkt
  2. had doorgewerkt
  3. had doorgewerkt
  4. hadden doorgewerkt
  5. hadden doorgewerkt
  6. hadden doorgewerkt
o.t.t.t.
  1. zal doorwerken
  2. zult doorwerken
  3. zal doorwerken
  4. zullen doorwerken
  5. zullen doorwerken
  6. zullen doorwerken
o.v.t.t.
  1. zou doorwerken
  2. zou doorwerken
  3. zou doorwerken
  4. zouden doorwerken
  5. zouden doorwerken
  6. zouden doorwerken
en verder
  1. is doorgewerkt
  2. zijn doorgewerkt
diversen
  1. werk door!
  2. werkt door!
  3. doorgewerkt
  4. doorwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze