Interglot - "dralend": Synonyms in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

dralend:
- langzaam; traag; aarzelend; treuzelachtig; slepend; weifelend; dralend; besluitloos; talmend; treuzelend; leuterig
dralen:
- blijven hangen; dralen; talmen; hannesen; zeiken; teuten; treuzelen; drentelen; aarzelen; zaniken; druilen; zeuren

Dutch

Detailed Synonyms for dralend in Dutch

dralen
blijven hangen; dralen; talmen
- blijven hangen verbe (blijf hangen, blijft hangen, bleef hangen, bleven hangen, hangen gebleven)
- dralen verbe (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
- talmen verbe (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
dralen
hannesen; zeiken; teuten; dralen; treuzelen; talmen; drentelen; aarzelen; zaniken; druilen; zeuren
- hannesen verbe
- zeiken verbe (zeik, zeikt, zeek, zeken, gezeken)
- teuten verbe (teut, teutte, teutten, geteut)
- dralen verbe (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
- treuzelen verbe (treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
- talmen verbe (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
- drentelen verbe (drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
- aarzelen verbe (aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
- zaniken verbe (zanik, zanikt, zanikte, zanikten, gezanik)
- druilen verbe (druil, druilt, druilde, druilden, gedruild)
- zeuren verbe (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
dralen
treuzelen; talmen; drentelen; teuten; dralen
- treuzelen verbe (treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
- talmen verbe (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
- drentelen verbe (drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
- teuten verbe (teut, teutte, teutten, geteut)
- dralen verbe (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze