Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. droogleggen:


Dutch

Detailed Synonyms for droogleggen in Dutch

droogleggen:

droogleggen verbe (leg droog, legt droog, legde droog, legden droog, drooggelegd)

  1. droogleggen
    droogleggen; indijken; inpolderen
    • droogleggen verbe (leg droog, legt droog, legde droog, legden droog, drooggelegd)
    • indijken verbe (dijk in, dijkt in, dijkte in, dijkten in, ingedijkt)
    • inpolderen verbe (polder in, poldert in, polderde in, polderden in, ingepolderd)

Conjugations for droogleggen:

o.t.t.
  1. leg droog
  2. legt droog
  3. legt droog
  4. leggen droog
  5. leggen droog
  6. leggen droog
o.v.t.
  1. legde droog
  2. legde droog
  3. legde droog
  4. legden droog
  5. legden droog
  6. legden droog
v.t.t.
  1. heb drooggelegd
  2. hebt drooggelegd
  3. heeft drooggelegd
  4. hebben drooggelegd
  5. hebben drooggelegd
  6. hebben drooggelegd
v.v.t.
  1. had drooggelegd
  2. had drooggelegd
  3. had drooggelegd
  4. hadden drooggelegd
  5. hadden drooggelegd
  6. hadden drooggelegd
o.t.t.t.
  1. zal droogleggen
  2. zult droogleggen
  3. zal droogleggen
  4. zullen droogleggen
  5. zullen droogleggen
  6. zullen droogleggen
o.v.t.t.
  1. zou droogleggen
  2. zou droogleggen
  3. zou droogleggen
  4. zouden droogleggen
  5. zouden droogleggen
  6. zouden droogleggen
en verder
  1. is drooggelegd
  2. zijn drooggelegd
diversen
  1. leg droog!
  2. legt droog!
  3. drooggelegd
  4. droogleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze