Dutch

Detailed Synonyms for gedicht in Dutch

gedicht:

gedicht [het ~] nom

  1. het gedicht
    het gedicht; het vers

gedicht adj

  1. gedicht

Related Words for "gedicht":

  • gedichte

dichten:

dichten verbe (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)

  1. dichten
    breeuwen; dichten
    • breeuwen verbe (breeuw, breeuwt, breeuwde, breeuwden, gebreeuwd)
    • dichten verbe (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)
  2. dichten
    dichtmaken; dichten; stoppen; dichtstoppen
    • dichtmaken verbe (maak dicht, maakt dicht, maakte dicht, maakten dicht, dichtgemaakt)
    • dichten verbe (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)
    • stoppen verbe (stop, stopt, stopte, stopten, gestopt)
    • dichtstoppen verbe (stop dicht, stopt dicht, stopte dicht, stopten dicht, dichtgestopt)
  3. dichten
    afdichten; dichten
    • afdichten verbe (dicht af, dichtte af, dichtten af, afgedicht)
    • dichten verbe (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)
  4. dichten
    dichten; gedichten schrijven
  5. dichten
    gaten stoppen; dichten
  6. dichten
    dichten; verzen maken
    • dichten verbe (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)
    • verzen maken verbe (maak verzen, maakt verzen, maakte verzen, maakten verzen, verzen gemaakt)

Conjugations for dichten:

o.t.t.
  1. dicht
  2. dicht
  3. dicht
  4. dichten
  5. dichten
  6. dichten
o.v.t.
  1. dichtte
  2. dichtte
  3. dichtte
  4. dichtten
  5. dichtten
  6. dichtten
v.t.t.
  1. heb gedicht
  2. hebt gedicht
  3. heeft gedicht
  4. hebben gedicht
  5. hebben gedicht
  6. hebben gedicht
v.v.t.
  1. had gedicht
  2. had gedicht
  3. had gedicht
  4. hadden gedicht
  5. hadden gedicht
  6. hadden gedicht
o.t.t.t.
  1. zal dichten
  2. zult dichten
  3. zal dichten
  4. zullen dichten
  5. zullen dichten
  6. zullen dichten
o.v.t.t.
  1. zou dichten
  2. zou dichten
  3. zou dichten
  4. zouden dichten
  5. zouden dichten
  6. zouden dichten
diversen
  1. dicht!
  2. dicht!
  3. gedicht
  4. dichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for gedicht