Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. gered:
  2. redden:


Dutch

Detailed Synonyms for gered in Dutch

gered:

gered adj

  1. gered

redden:

redden verbe (red, redt, redde, redden, gered)

  1. redden
    redden
    • redden verbe (red, redt, redde, redden, gered)
  2. redden
    – het voor elkaar krijgen, erin slagen 1
    redden
    – het voor elkaar krijgen, erin slagen 1
    • redden verbe (red, redt, redde, redden, gered)
      • je hoeft niet te helpen, ik red het wel alleen1
  3. redden
    – uit gevaar of moeilijkheden halen 1
    redden
    – uit gevaar of moeilijkheden halen 1
    • redden verbe (red, redt, redde, redden, gered)
      • de man heeft het kind uit het water gered1

Conjugations for redden:

o.t.t.
  1. red
  2. redt
  3. redt
  4. redden
  5. redden
  6. redden
o.v.t.
  1. redde
  2. redde
  3. redde
  4. redden
  5. redden
  6. redden
v.t.t.
  1. heb gered
  2. hebt gered
  3. heeft gered
  4. hebben gered
  5. hebben gered
  6. hebben gered
v.v.t.
  1. had gered
  2. had gered
  3. had gered
  4. hadden gered
  5. hadden gered
  6. hadden gered
o.t.t.t.
  1. zal redden
  2. zult redden
  3. zal redden
  4. zullen redden
  5. zullen redden
  6. zullen redden
o.v.t.t.
  1. zou redden
  2. zou redden
  3. zou redden
  4. zouden redden
  5. zouden redden
  6. zouden redden
en verder
  1. ben gered
  2. bent gered
  3. is gered
  4. zijn gered
  5. zijn gered
  6. zijn gered
diversen
  1. red!
  2. redt!
  3. gered
  4. reddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "redden":

  1. het voor elkaar krijgen, erin slagen1
    • je hoeft niet te helpen, ik red het wel alleen1
  2. uit gevaar of moeilijkheden halen1
    • de man heeft het kind uit het water gered1