Summary
Dutch Synonyms: more detail...
-
grauw:
- grauw; vaal; triest; mistroostig; somber; vreugdeloos; troosteloos
- plebs; gepeupel; rapaille; grauw; snauw; grom
- grauwen:
Dutch
Detailed Synonyms for grauw in Dutch
grauw:
-
grauw
-
grauw
triest; mistroostig; somber; grauw; vreugdeloos; troosteloos-
triest adj
-
mistroostig adj
-
somber adj
-
grauw adj
-
vreugdeloos adj
-
troosteloos adj
-
-
de grauw
-
de grauw
Related Words for "grauw":
grauw form of grauwen:
-
grauwen
Conjugations for grauwen:
o.t.t.
- grauw
- grauwt
- grauwt
- grauwen
- grauwen
- grauwen
o.v.t.
- grauwde
- grauwde
- grauwde
- grauwden
- grauwden
- grauwden
v.t.t.
- heb gegrauwd
- hebt gegrauwd
- heeft gegrauwd
- hebben gegrauwd
- hebben gegrauwd
- hebben gegrauwd
v.v.t.
- had gegrauwd
- had gegrauwd
- had gegrauwd
- hadden gegrauwd
- hadden gegrauwd
- hadden gegrauwd
o.t.t.t.
- zal grauwen
- zult grauwen
- zal grauwen
- zullen grauwen
- zullen grauwen
- zullen grauwen
o.v.t.t.
- zou grauwen
- zou grauwen
- zou grauwen
- zouden grauwen
- zouden grauwen
- zouden grauwen
diversen
- grauw!
- grauwt!
- gegrauwd
- grauwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze