Dutch

Detailed Synonyms for helen in Dutch

helen:

helen verbe (heel, heelt, heelde, heelden, geheeld)

  1. helen
    genezen; gezond worden; beteren; helen
    • genezen verbe (genees, geneest, genas, genazen, genezen)
    • gezond worden verbe (word gezond, wordt gezond, werd gezond, werden gezond, gezond geworden)
    • beteren verbe (beter, betert, beterde, beterden, gebeterd)
    • helen verbe (heel, heelt, heelde, heelden, geheeld)
  2. helen
    genezen van ziekte; helen
  3. helen
    helen; gestolen goed verkopen
  4. helen
    – weer beter, gezond maken/worden 1
    genezen; helen
    – weer beter, gezond maken/worden 1
    • genezen verbe (genees, geneest, genas, genazen, genezen)
      • de wond aan zijn been is genezen1
    • helen verbe (heel, heelt, heelde, heelden, geheeld)
      • de wond is inmiddels geheeld1
  5. helen
    – iets kopen waarvan je weet dat het gestolen is 1
    helen
    – iets kopen waarvan je weet dat het gestolen is 1
    • helen verbe (heel, heelt, heelde, heelden, geheeld)
      • het kopen van die gestolen fiets is een vorm van helen1

Conjugations for helen:

o.t.t.
  1. heel
  2. heelt
  3. heelt
  4. helen
  5. helen
  6. helen
o.v.t.
  1. heelde
  2. heelde
  3. heelde
  4. heelden
  5. heelden
  6. heelden
v.t.t.
  1. heb geheeld
  2. hebt geheeld
  3. heeft geheeld
  4. hebben geheeld
  5. hebben geheeld
  6. hebben geheeld
v.v.t.
  1. had geheeld
  2. had geheeld
  3. had geheeld
  4. hadden geheeld
  5. hadden geheeld
  6. hadden geheeld
o.t.t.t.
  1. zal helen
  2. zult helen
  3. zal helen
  4. zullen helen
  5. zullen helen
  6. zullen helen
o.v.t.t.
  1. zou helen
  2. zou helen
  3. zou helen
  4. zouden helen
  5. zouden helen
  6. zouden helen
en verder
  1. ben geheeld
  2. bent geheeld
  3. is geheeld
  4. zijn geheeld
  5. zijn geheeld
  6. zijn geheeld
diversen
  1. heel!
  2. heelt!
  3. geheeld
  4. helend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "helen":


Alternate Synonyms for "helen":


Related Definitions for "helen":

  1. weer beter, gezond maken/worden1
    • de wond is inmiddels geheeld1
  2. iets kopen waarvan je weet dat het gestolen is1
    • het kopen van die gestolen fiets is een vorm van helen1

helen form of hel:

hel [de ~] nom

  1. de hel
    de hel; de duisternis

hel adj

  1. hel
    hel

Related Words for "hel":