Dutch

Detailed Synonyms for houw in Dutch

houw:

houw [de ~ (m)] nom

  1. de houw
    slag met een scherp werktuig; de houw; de hak

Related Words for "houw":


houwen:

houwen verbe (houw, houwt, houwde, houwden, gehouwd)

  1. houwen
    kappen; hakken; bomen kappen; vellen; omhakken; houwen
    • kappen verbe (kap, kapt, kapte, kapten, gekapt)
    • hakken verbe (hak, hakt, hakte, hakten, gehakt)
    • bomen kappen verbe
    • vellen verbe (vel, velt, velde, velden, geveld)
    • omhakken verbe (hak om, hakt om, hakte om, hakten om, omgehakt)
    • houwen verbe (houw, houwt, houwde, houwden, gehouwd)

Conjugations for houwen:

o.t.t.
  1. houw
  2. houwt
  3. houwt
  4. houwen
  5. houwen
  6. houwen
o.v.t.
  1. houwde
  2. houwde
  3. houwde
  4. houwden
  5. houwden
  6. houwden
v.t.t.
  1. heb gehouwd
  2. hebt gehouwd
  3. heeft gehouwd
  4. hebben gehouwd
  5. hebben gehouwd
  6. hebben gehouwd
v.v.t.
  1. had gehouwd
  2. had gehouwd
  3. had gehouwd
  4. hadden gehouwd
  5. hadden gehouwd
  6. hadden gehouwd
o.t.t.t.
  1. zal houwen
  2. zult houwen
  3. zal houwen
  4. zullen houwen
  5. zullen houwen
  6. zullen houwen
o.v.t.t.
  1. zou houwen
  2. zou houwen
  3. zou houwen
  4. zouden houwen
  5. zouden houwen
  6. zouden houwen
en verder
  1. is gehouwd
  2. zijn gehouwd
diversen
  1. houw!
  2. houwt!
  3. gehouwd
  4. houwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

houwen [het ~] nom

  1. het houwen
    het houwen

Related Words for "houwen":